Kepi
Ghoulie. Zijn naam was de reden dat ik mij meer ging verdiepen in de
muziek van bands die in Rotown zouden optreden tijdens het tweedaags
festival ter ere van het 25-jarig bestaan van platenlabel Stardumb.
Al verder luisterend kwam ik tot het oordeel dat bezoek aan de fuif
weliswaar niet als absolute must kon worden gekwalificeerd; zonde van
mijn tijd was een andersoortig uiterste. Om het in bewoording
beeldend trachten uit te leggen: de wijzer helde stevig over in de
richting van absolute must en hield zich ver van de zijde zonde van
mijn tijd. Kepi Ghoulie had ik eerder al eens meegemaakt op Vessel
11. Dat was me goed bevallen. Zo goed dat ik destijds niet eens had
gepoogd de nummers onafhankelijk van elkaar op te nemen, maar het
hele concert achtereen had vastgelegd en het zo op YouTube had
geplaatst.
Hoe
de muziek te kenschetsen? Fast country, is een term die me
ineens te binnen schiet. Korte nummers, snel achtereen gespeeld,
zonder lange pauzes tussen de tracks. Met diverse vleugjes redneck en
hillbilly. De snelheid zou goed de reden kunnen zijn dat het helemaal
geen bewuste keuze van me was liedjes niet afzonderlijk op te nemen;
dat de praktijk me daartoe had gedwongen. Laat ik eerlijk zijn: dat
is stukken waarschijnlijker.
Bob
Dylan on steroids, zo zou Kepi Ghoulies muziek, positief omarmend
bedoeld, ook kunnen worden genoemd. Misschien zou ik het werk van de
Nobelprijs-minstreel beter te verhapstukken vinden als het op
78-toeren ten gehore zou worden gebracht. Al kleeft aan dat aantal
toeren het nadeel van smurfenstemgeluid. Persoonlijk zou ik er geen
bezwaar tegen hebben als het oeuvre van Dylan veel sneller én zonder
zang zou worden afgespeeld. Maar een tekstloze singer-songwriter die
de Nobelprijs voor Literatuur wint, is zelfs voor díe jury nogal
veel van het ongeloofwaardig goede.
De
uptempo muziek van Kepi Ghoulie vormde een heftig contrast met dat
van het concert dat ik een avond tevoren had bijgewoond. Ook toen was
er sprake geweest van een festival, genaamd 'Plein Public', gehouden
op het Piet Heynsplein in Delfshaven. Rootz Lion speelde er,
vergezeld van gastzanger Royalee (of de muzikanten waren de gasten
van de zanger, wie het naadje van de kous wil weten, raad ik aan over
te gaan tot onderzoeksjournalistieke actie) het ene puike mopje
reggae na het andere. Nu ga ik iets verklappen, noem het – mocht je
de behoefte niet kunnen weerstaan – een 'spoiler': reggae is een
muziekgenre dat diverse slagen trager wordt gespeeld dan fast
country.
Ik
was tijdens 'Plein Public' in gezelschap van vrienden. Even had ik
getracht ook daar opnamen te maken. Mijn neurose gebiedt mij dat
namelijk in steeds heviger mate. Toch daalde het besef in dat ik met
anderen op stap was. Het was nota bene mijn voorstel geweest de
bijeenkomst te bezoeken. Misschien was het een idee over te gaan tot
zoiets als het hebben van sociaal contact, in plaats van wederom de
hele tijd uit een gefingeerde innerlijk noodzaak met mijn telefoon in
mijn klauwen te staan.
Voor
het eerst in jaren liet ik het maken van opnamen bij een concert
achterwege. Hoewel ik mij, weer eenmaal thuis, een weinig ontaard
voelde doordat ik geen opnamen hoefde te rangschikken, geen
songtitels hoefde te achterhalen, niets op het www diende te werpen,
geen territorium hoefde af te bakenen door mijn hondenplasje aan mijn
abonnees veil te geven, heb ik niet de indruk er een posttraumatische
stressstoornis door te hebben opgelopen. Ook op het Piet Heynsplein
heb ik me vermaakt. Al is het best jammer dat ik het optreden nu niet
via mijn laptopscherm visueel en auditief kan herbeleven.
Eén
groot voordeel: doordat mijn aandacht niet de hele tijd was gevestigd
op het zo goed mogelijk kadreren van camerabeeld maakte ik de
afspraak dat een van de vrienden mij binnenkort een televisie cadeau
komt doen. Een televisie met een heel groot scherm. De visuele
herbeleving van concerten zal per dan van een andere, betere orde
zijn. De wereld een dansfeest. Sociaal contact, soms heb je er nog
iets aan ook. Veel gekker moet het niet worden.
Alweer
een poosje terug maakte ik een top 100 met bands die ik graag eens
live in concert zou meemaken, omdat het er nooit van kwam. Gisteren
was ik eindelijk in de gelegenheid het optreden van een groep bij te
wonen die al erg lang bestaat, maar die ik desalniettemin nooit in
levenden lijve bezig zag en hoorde. Daar is nu een eind aan gekomen.
Ik kan het Schotse Primal Scream afvinken.
Zojuist
lees ik op Wikipedia dat frontman Bobby Gillespie de enige muzikant
is die vanaf het ontstaan in 1982 deel uitmaakt van de groep.
Gillespie was tijdens de beginjaren van de band óók drummer van The
Jesus and Mary Chain. De leden van die shoegazers van het eerste uur
dwongen hem te kiezen tussen beide groepen. Gillespie koos voor
Primal Scream. Als dat inhoudt dat het universum daardoor verrijkt is
geweest met alle twee de ensembles en er anders sprake was geweest
van alleen The Jesus and Mary Chain, is het universum spekkoper
geweest. Met maar één van beide bands had ons universum er een stuk
kariger uitgezien en geklonken. Andere universums zouden over ons
hebben gemeesmuild.
Was
het de nogal hoge entreeprijs van bijna € 50,- dat Ronda verre van
uitverkocht was? Was het de maandagavond? Was het een door de
Pinkstergemeente afgekondigd veto op uithuizigheid tijdens de tweede
Pinksterdag? Geen idee. Het balkon was niet eens toegankelijk. Het
kwam mij aardig uit om een rustige plek op een van de twee
zijtribunes te vinden. Vanaf hier kon ik bijna totaal ongestoord mijn
opnamen maken. Wél kreeg ik behoorlijk last van mijn neuropathie. De
angst voor kramp in mijn tenen noopte me het opnemen een korte
periode te staken en te gaan zitten. Dit lukte zonder dat mijn zicht
op het podium ineens werd belet door staand publiek, vlak voor me. Zo
rustig was het waar ik mij bevond. Zittend merkte ik dat ik te weinig
had gegeten. Een hongerig gevoel kan me behoorlijk op de zenuwen
werken. Ik had kunnen beslissen bier te eten, maar aangezien ik zeer
dik tegen een recordtijd alcoholische droogstand verkeer, overwoog ik
het niet eens. In plaats daarvan dropte ik een 5 mg dragee diazepam.
Zenuwen én het zeurend hongergevoel verdwenen vrij snel. Door die in
de kiem te smoren had ik er maar mooi voor weten te zorgen dat ik in
alle rust en – bij mij bekende nummers – met heus kippenvel van
de muziek genoot. Dit was een uitermate doelgericht pilletje geweest.
Een meester in functionaliteit. Het resultaat ervan pakte exact uit
zoals ik het had bedoeld. Ik werd er niet duf van, niet traag;
slechts het zeurende gevoel van een knorrende maag en de vrees voor
wat dat gevoel eventueel aan schrik kon wekken en/of zelfs paniek
veroorzaken, verdwenen ver naar de achtergrond. Ik was nog slechts
bezig met de muziek.
De
muziek, ja, laat ik daar iets specifieker op ingaan. Het Primal
Scream van heden ten dage bestaat voor het studiowerk uit vier
muzikanten. Tijdens live uitvoeringen komen er nog een saxofonist en
toetsenist bij. Zéér typerend voor de PS-sound vind ik de twee
achtergrondzangeressen. Ik weet niet hoe lang ze al bij de band
betrokken zijn; hun vocalen waren in ieder geval ruimer dan ruim in
orde. Als esthetische verrassing heeft Primal Scream ruimhartig
ingespeeld op mijn bassistes-fetisj. Toen ik nog een schoolgaand type
was, kon ik in de ban raken van het basspel én de ermee gepaard
gaande motoriek van Kim Deal (Pixies; Breeders) en Kim Gordon (Sonic
Youth). Primal Scream beschikt over Simone Butler. Het fijne aan
schrijven is dat je er niet aan af kunt zien dat ik ben begonnen te
stotteren. Het is een omgangsinvaliditeit waarvan ik slachtoffer zou
kunnen worden door haar voorkomen. Haar uiterlijke presentatie was
dusdanig dat ik geen zinnig woord over haar snaarberoering weet neer
te schrijven. Te zeer in beslag genomen door de fetisj van een ooit
schoolgaand type, dat dreigt uit te groeien tot vieze oude man.
Hoewel, vies? Alles klopte aan haar verschijning. Haar ritmisch
bewegen, haar interactie met het publiek en haar samenspel met de
bandgenoten. Geen redenen om direct naar haar Only Fans-pagina op
zoek te gaan. Haar basspel zal ongetwijfeld goed zijn geweest, bij
Primal Scream spelen gitaar en saxofoon een duidelijk pregnantere rol
in het collectieve geluid. Bas en drums vormen zeer specifiek de
ritmesectie.
Weet
je wat? Bekijk en beluister de opnamen zelf maar. Dan verheug ik me
intussen over de volgende grootheden van vroeger tijden, die ik
binnenkort bezoek: Happy Mondays (vrijdag in Paradiso), Kim Deal (nu
solo, 21 juni in de Rotterdamse Schouwburg) en Nine Inch Nails (29
juni, tijdens mijn publieksdebuut in Ziggo Dome).
Tevoren
begreep ik niet waarom ik mezelf toch weer had over weten te halen
helemaal af te reizen naar Doornroosje in Nijmegen om er optreden
nummer de tel al lang kwijt van band aantal zo veel meer dan er nog
wijs uit te kunnen bij te wonen. Ik had de muziek van Mannequin Pussy
een dag voor het concert nog eens beluisterd en was er niet dusdanig
van onder de indruk geraakt dat deze een treinreis tot bijna in
Duitsland rechtvaardigde. Enigszins merkwaardig was mijn plotselinge
innerlijke weerbarstigheid wel. Eerder was ik kennelijk dermate
geïmponeerd geweest door de klanken van het ensemble uit
Philadelphia, dat ik al hun werk via Bandcamp mijn verzameling had
binnengeloodst. Misschien was het de combinatie van de ruim vier uur
reistijd en het aantal voorstellingen dat ik de laatste tijd bezoek,
die me nu tegen de borst stuitte.
Toen
ik dit typte, drie uur na thuiskomst, onderwijl mijn opnamen
uploadend naar YouTube, zag ik om en kwam tot de conclusie dat mijn
uitstapje tóch weer de moeite waard was geweest. Mede doordat de
Nederlandse Spoorwegen uitermate puik (er staat 'puik'; niet 'punk')
aan de voorspelde vertrek- en aankomsttijden hadden voldaan. Omdat ik
met korting wilde reizen, was ik gedwongen geweest de daluren te
benutten. Dit hield in dat ik Doornroosje later zou betreden dan dat
de voorprogramma-act, Shortstraw, zou beginnen. Dat was willens en
wetens. Ik had vooraf hun tonen niet voldoende aanlokkelijk gevonden
om er ofwel een hoofdprijs heenreisgeld voor te betalen, ofwel enkele
uren eerder in Nijmegen te arriveren en die tijdspanne ter plaatse
moeten zien zoet te brengen. Vooral omdat langer wandelen momenteel
pijnlijk is vanwege neuropathie. Vanwege een van kantoorregelmaat
afwijkend dag- en nachtritme, had ik ook niet zo vroeg kunnen
arriveren dat ik ter plekke een NS-fiets had kunnen huren om in
Nijmegen en omstreken een tocht te maken, die de moeite waard was
geweest.
Maar,
ik broedde op een snood plan. De week erop zou Manu Chao in Park
Brakkenstein spelen. Laat dat park, evenals het Goffertpark, nu ook
in de stad aan de Waal liggen. En nu wilde het toeval bovendien dat
ik in het bezit was van een toegangsbiljet voor dat evenement. In het
geval van een aantrekkelijke weersgesteldheid zou het een dag bij
uitstek zijn om mijzelve vroeg op de dag mijn nest uit te
verordonneren en bijtijds in de trein oostwaarts te zitten. Bevonden
zich in Nijmegen nog bouwprojecten waarover ik ooit schreef en die ik
wilde fotograferen? Nee, nul. Ik zou ter plaatse mijn doel geheel
zelf moeten zien te bepalen.
Gisteren
bleek dat mijn bezoek aan Manu Chao er weer een zou worden in de
serie 'Als je God wil laten lachen, vertel Hem je plannen'. Vrijdag
staken de NS-medewerkers. In een groot deel van (of misschien zelfs
geheel) het land zal er geen of nauwelijks transport per trein
mogelijk zijn. Het was dus uiterst dubieus of ik in de mogelijkheid
zou worden gesteld bijtijds in Park Brakkenstein te arriveren. Of ik
weer thuis zou komen, werd me een stevig aantal maten té
twijfelachtig. Denkt u hierbij aan het maatverschil tussen small en
xxl. Daarmee is de omvang van mijn weerzin om against all odds toch
een poging te wagen Noviomagum te bereiken ongeveer geschetst. De
Latijnse naam van de Nijmegen benadrukte het idee van paard en wagen
en/of trekschuit nog eens. Nee. Manu Chao zou er niet van komen.
Ik
zwiepte mijn entreebewijs Ticketswap op. Op de webzijde van het
evenement zelf zag ik dat het was uitverkocht. De vorige keer dat ik
op de kaartverkoopwebsite een ticket had aangeboden, voor een concert
van een band met de illustere naam Politie Warnsveld, was dat
onverkocht gebleven. Ik besloot op Facebook de vraag te plaatsen of
er wellicht iemand was die Manu Chao ook zou bezoeken, per voiture
zou reizen en mij een lift wilde aanbieden. (Jahaaaaa. Ik bood aan
een deel van de benzinekosten voor mijn rekening te nemen. Hoewel ik
in de diepe overtuiging verkeer dat ik voor de verpozing die ik
mensen met mijn aanwezig bied – een wieks hier, een grol daar, een
gevatheid zus en allerlei ter zake dienende te berde gebrachte
wetenswaardigheden zo – in wezen rijkelijk beloond dien te worden
en dus eigenlijk een vergoeding zou moeten krijgen in plaats van een
bijdrage in de reiskosten te moeten leveren.)
Goed.
Met het lettertype in Times New Roman en de letterafmeting op 16 is
mijn gewauwel al tot anderhalf A4 geraakt, waarbij ik nog nauwelijks
iets over het eigenlijke onderwerp heb geschreven, het concert van
Mannequin Pussy. Daarover was ik immers begonnen. Ik zal eens een
poging wagen ermee verder te gaan. Het evenement werd op woensdag 28
mei gehouden in de kleine zaal van Doornroosje. Daar kun je slechts
plaats nemen op vloerniveau. In de grote zaal heb je de
uitwijkmogelijkheid van een ruim balkon. Als je in die grote zaal op
tijd bent, heb je een prima opnamelocatie. Hier begaf ik me naar de
zijkant van de zaal en ging tegen de muur staan. Daardoor had ik geen
zicht op het complete podium. Eén bandlid zou gedurende het concert
grotendeels buiten beeld blijven. Godschuwelijk vervelend, maar wie
ruim 55 jaar op planeet Aarde vertoeft, weet dat het verblijf aldaar
van godschuwelijke narigheid aan elkaar hangt en dat er niets anders
opzit dan daar manmoedigheid tegenover te plaatsen. Zijn er geen
andere keuzes? Nee.
Ik
had tevoren geen setlist kunnen fotograferen, omdat ik bang was mijn
opnameplek te verliezen als ik me voor de muziek naar het podium zou
begeven. Ik kreeg de indruk dat Mannequin Pussy getrouw de volgorde
van setlists tijdens vorige concerten volgde. Dat zou al te veel
puzzel- en speurtochtwerk voorkomen als ik thuis aan het archiveren
zou slaan. Soms vind ik het niet bezwaarlijk nog mijn best te moeten
doen de correcte titels bij de nummers zien op te sporen. Dan vind ik
het zelfs leuk, ja dan is dat vermaledijde woord 'uitdaging' bij
wijze van hoge uitzondering eens wél op zijn plaats. Daarvan is
slechts sprake als ik een concert dichtbij huis heb bijgewoond. Om na
een terugreis van twee uur 's nachts nog lang aan de bak te moeten,
bevalt me minder. Nu was daar gelukkig geen sprake van. De band
speelde de tracks strak tegen de klanken waarop ze via het studiowerk
tot de luisteraar komen. Tevens hielden de muzikanten tussen de
nummers stiltes van gewenste lengte om eenvoudig eind en begin in
mijn opnamen te kunnen aanbrengen.
Bij
het inspelen was me al opgevallen dat gitariste en organiste Maxine
Steen schaars gekleed ging. Een bikinitopje en -broekje, dat was het
wel. Ik moest erom glimlachen. Ik zag dat ze – zou het haar
interesseren – er aantrekkelijk uit zou kunnen zien. Met wat
vetrolletjes bij haar buik en een beetje te dikke kont straalde ze
uit dat haar voorkomen haar totaal geen ene hol interesseerde. Hier
stond iemand die best zin had om muziek te spelen en dat deed ze dan
ook kundig. Zelfs het aantrekken van de schaarse kledij leek haar
vooral een hoop overbodige moeite te hebben gekost. Nee, Maxine Steen
deed kennelijk niet aan dresscode. Een houding die me geweldig bevalt
als iemand met muziekspel laat horen e.e.a. Aan het te berde brengen
van schone kunsten beheerst. Tijdens de eerste drie nummers floepte
haar linker tiet soms haar topje uit. Ze had haar handen vol aan haar
snaren; iedere poging esthetisch iets te corrigeren liet ze
achterwege. Tussen het derde en vierde nummer zonderde ze zich even
af. Vervolgens keerde ze terug op het podium zonder topje; haar
tepels had ze afgeplakt met kruislings aangebrachte fluorescerende
tape. Mocht je buitengewoon geïnteresseerd zijn geraakt; in
combinatie met het stroboscopische podiumlicht levert het aan het
begin van “I don't know you” even een verrassend schouwspel op.
Genoeg over het visuele aspect; het draait in het geval van muziek
immers vooral om het geluid.
Waar
ik de laatste tijd bij riot grrrl-achtige mevrouwenbands als
Mannequin Pussy nogal eens mee word geconfronteerd, zijn de belerende
praatjes tussendoor over hoe allerlei minderheden tekort wordt
gedaan. Ik onderschrijf de mening bijna altijd totaal, echter, ik kom
naar een optreden voor de muziek, niet om lessen sociale omgang te
volgen. Frontvrouw Marissa “Missy” Dabice counterde die
zienswijze met de mededeling dat ze hoe dan ook haar visie ging
ventileren en wie het daar niet mee eens was, moest maar lekker
opfucken. Het was hún show. Tja, wat valt daar tegenin te brengen?
Niets en ik deed dan ook geen poging. Te veel gelul kan hoogstens een
reden zijn een volgende keer af te zien van concertbezoek. Wat
geleuter betreft, kan ik veel hebben. Is een kwestie van
manmoedigheid. En het genre riot grrrl vind ik zo aantrekkelijk dat
ik waarschijnlijk pas afhaak bij een verhouding 90% talkshow <=>
10% muziek of nog schever.
Missy
hield ook een verhaal over de bandnaam en dat vooral mannen moeite
hebben met het uitspreken van het tweede deel ervan – kindjes onder
de achttien, doen jullie handjes even voor de ogen – 'pussy'. Ze
vond het zelfs nodig het mannelijk deel van het publiek het woord te
laten uitschreeuwen; gevolgd door de vrouwen in de zaal om haar
stelling kracht bij te zetten. Het vermoeide me. Ik ging heel hard
verlangen naar een beginakkoord of de drie tikken met drumstokjes op
elkaar, ten teken dat de muziek weer een aanvang zou nemen. Het
volgende nummer. Als-je-blieft! Ik ga niet op commando heel hard
'pussy' schreeuwen om te tonen dat ik het woord zonder gêne in de
mond durf te nemen. Het woord 'pussy' in de mond nemen. Over de edele
kunst van de cunnilingus doe ik geen uitlatingen.
Gen
Z-ers vormen een dusdanig verwende generatie dat hun stagediven erop
lijkt alsof ze vanuit hun bed crowdsurfend naar een EHBO-post worden
getransporteerd, waar zal blijken dat een pleister op het
schaafwondje, opgelopen tijdens het openen van de verpakking om de –
voor het concert genuttigde – pompoemtaartje met topping van
roomkaas, niet per se noodzakelijk was, maar ter geruststelling tóch
werd aangebracht.
Zo.
Even een hele generatie over één kam scheren om mijn frustratie
over het gedrag van de jonge vrouw naast mij kwijt te raken. Het kan
maar opluchten. De schuld van de Marokkanen en de Chinezen is het
sowieso; in dit geval wilde ik daar de leden van Gen Z nog aan
toevoegen. Ik had ervoor gezorgd dat ik nog vóór het begin van de
voorprogramma-act van de Waalse formatie Eosine een plek in de
Grolsch-zaal van 't Paard van Troje had bemachtigd. Tijdens eerdere
optredens in deze zaal, van respectievelijk Gruppo Sportivo en
Godspeed You! Black Emperor, was ik op de balkons gaan kijken of er
daar nog een goede plaats beschikbaar was om een fatsoenlijke
opnameplek te bemachtigen. Ik had toen nul op het rekest moeten
constateren.
Beide
concerten waren uitverkocht geweest. Hoewel ik ook destijds zeker
niet té laat binnenkwam, was dat waarschijnlijk de reden dat ik mijn
heil op de zaalvloer moest zoeken. Bij het concert van Gruppo lukte
het me na de pauze nog dichtbij het podium te raken. Tijdens Godspeed
You! slaagde ik er weliswaar in redelijk vooraan in de zaal een
plaats op een verhoging tegen de muur te vinden. Het podiumlicht was
dusdanig karig en de kwaliteit van de camera op mijn telefoon in
vergelijking met die op mijn nieuwe dermate koef, dat het beeldniveau
van Godspeed You! Black Emperor om te huilen was. De musici van de
band in kwestie zullen er niet rouwig om zijn geweest. Ze verschijnen
zelden in de openbaarheid, geven geen of nauwelijks interviews en
hechten nogal aan hun anonimiteit. Wellicht was het podiumlicht
aangepast aan de wens zo onherkenbaar mogelijk te blijven. Zo kwamen
mijn opnamen op het scherm inderdaad over als tegen keizerlijk zwart.
Ik
laat me afleiden. Ik was nu naar Den Haag gekomen om Psychedelic Porn
Crumpets voor de vierde maal mee te maken. Eerder was daar in Rotown,
Bitterzoet en Paradiso sprake van geweest. Vooraf was dit evenement,
in tegenstelling tot de eerdere drie, niet uitverkocht. Misschien was
het de reden dat ik een klein aantal minuten voor het begin van
supportband Eosine nog een plek helemaal vooraan het balkon ter
hoogte van de eerste etage vond. Ik prees mij zowel gelukkig als
rijk. Ik had op die plaats steun tegen een staander en kon zonder
welk in de weg staand publiek dan ook de muzikanten in beeld brengen.
Het
ging zonder welk horten en stoten dan ook. Tot er op een bepaald
moment een jongedame naast me opdook. Een Gen Z-ster. (Misschien is
Gen Z-eres of G Z-erin een duidelijk omschrijving om duidelijk te
maken dat het hier een vrouw betrof. Gen Z-ster zou de indruk kunnen
wekken dat het hier handelde om een geweldig en zelfs beroemd persoon
uit de generatie Z. Dat was ze bepaald niet.) Jaren lang heb ik in de
veronderstelling verkeerd dat 'gen Z' een uit de biologie afkomstige
term was, die op een genetische afwijking duidde. Inmiddels weet ik
dat de afwijking slechts leeftijdgebonden is. Niet iets buitengewoon
catastrofaal. Als je geluk hebt, ontgroei je de aandoening. Met wat
goeie wil zou je er ook nog de afwijking van een dooie in kunnen
zien, een persoon van gene zijde. Maar goed. Ik ben weer aan het
afdwalen.
De
gen Z-ster wurmde zich tussen mij en de pilaar in. Wild bewoog zij
heen en weer op de muziek. Ik moest mijn telefoon telkens verder
buiten het balkon bewegen om haar woeste armgebaren uit beeld te
houden. Had deze trut niet in de gaten dat ik beeld- en
geluidsmateriaal aan het vervaardigen was? Mijn ergernis groeide, tot
ik de mogelijkheid overwoog het schepsel een kontje te geven en haar
zaalvloerwaarts te dirigeren. Echter, daar stonden mensen onwetend te
zijn van deze onverwachte soort stage diving, te weten: balkony
falling. Ook ik heb zo mijn grenzen. Al gebiedt de eerlijkheid me te
melden dat ik mij niet slechts uit medemenselijkheid niet liet
overhalen tot het volvoeren van de geschetste reprimande. Ook met het
oog op ingrijpen van, en verwijdering uit de venue door fors
schouderbemeten leden van de sukjoeretie hield ik me gedeisd en liet
ik corrigerend opvoedkundig ingrijpen achterwege.
Even
vond de jongedame rust. Ze benutte haar pauze om zich – in het
Engels – te excuseren. Ze was laat binnengekomen en had dus haar
toevlucht niet meer in de zaal kunnen zoeken. Ze was gedwongen pal
naast mij druk te staan doen. Ik vond het netjes dat ze tenminste de
moeite deed uitleg te geven en antwoordde haar daarom dat ik het geen
probleem vond. Was ik zelf ook niet een drukdoenerig baasje geweest,
toen ik haar leeftijd had en 'moshpit' nog 'pogo' heette? Nou dan. Op
mijn opmerking dat ik juist zo onbeweeglijk mogelijk bleef, omdat ik
opnamen maakte, liet ze slechts geringschatting volgen. Dat kon
volgens haar niet de bedoeling zijn. Zo kon je niet uit je ster gaan.
Je niet laten verzwelgen door de euforie. (Let wel: ik citeer haar nu
niet, noch parafraseer ik haar. De muziek stond werkelijk te hard om
haar Engelse antwoord te verstaan. Ik schat nu slechts haar denkwijze
in naar aanleiding van haar afkeurende houding en
gezichtsuitdrukking.)
Erg
veel empathie met mij toonde ze sowieso niet. Wel met de vriendin die
zich tot nu toe in haar kielzog had opgehouden. Die liet ze zich
tussen haar en mijn voormalig steunpunt, de staander, in wurmen. Dus
kwam zijzelf nog dichter in mijn buurt staan, waardoor ik verder
zijwaarts werd gedwongen. Ze dwong mij de elleboog van mijn nog vrije
arm in haar richting te priemen. Die zou haar bewegingen tot binnen
de marges van 'tot rede vatbaar' beperken. De vriendin was een
obesitaire prop, die, ondanks het feit dat ik nu nog minder
manoeuvreerruimte tot mijn beschikking had, mijn hart wist te stelen.
Ze droeg een shirt met daarop de charmante tekst “I love sluts!”.
Geen idee waarom ik altijd weer geroerd word door dit soort
puberuitingen. Ergens gedurende mijn leven moet ik de afslag naar
volwassenheid hebben gemist. Gelukkig is volwassenheid niet een
voorwaarde om van muziek te kunnen genieten. Noch is druk bewegen
dat.
Gezien het feit dat er in het dagelijks taalgebruik al een eeuwtje of twintig sprake is van 'Onze lieve Heer' en niet van 'Onze lieve Dame' als er wordt verwezen naar het opperwezen, lijkt het me vrij logisch dat mannen in het maatschappelijk debat en alles eromheen - de slaapkamer bijvoorbeeld, om maar een dwarsstraat te noemen; of ruimer, het dagelijks leven - net iets meer te vertellen hebben dan vrouwen. Waarom moet er tegenwoordig dan direct worden gesmeten met een brute, walgelijk onder de gordel stigmatiserende term als 'patriarchaat'? Dat is toch van de zotte? Alsof in een patriarchaat de mogelijkheid zou bestaan dat je als rechtgeaard burger bij het lezen van het sportnieuws berichten over vrouwenvoetbal zomaar plompverloren tussen die over écht voetbal zou aantreffen. Kom nou toch een beetje.
Goed. Ik ga een was ophangen, voordat ik weer het al te makkelijke verwijt krijg rolpatroonbevestigend bezig te zijn. En ik moet zorgen dat ik me geen deurwaarder op de hals haal. Dus als u bovenstaande tekst opvat als de start van een crowdfundactie om mijn achterstallige SGP-contributie te kunnen betalen, zal ik de laatste zijn die daar bezwaar tegen maakt.
Op
de avond van de 31ste mei van het jaar 2025 bestond het uw
verslaggever een bezoek aan het non-descripte lawaaiconcert van
Bhajan Bhoy uit Bristol op Vessel 11 te verkiezen boven het
aanschouwen van de als enig in zijn soort uitpakkende Europa Cup
1-finale Paris St. Germain – Internazionale Milan. De
EC1-eindstrijd zou voor het eerst in de 70-jarige geschiedenis worden
afgesloten met vijf doelpunten verschil tussen de deelnemende
partijen (spoiler alert: 5-0 voor het team uit de Franse
hoofdstad).
Uw verslaggever verklaart hierbij plechtig in het
bezit te zijn van een vermoeden waarom er bij het muziekevenement op
het rode lichtschip in de Rotterdamse Wijnhaven circa 18 eenheden
publiek aanwezig waren, terwijl het jaarlijkse hoogtepunt van het
Europese clubvoetbalspel 64.327 toeschouwers naar de Allianz Arena in
München wist te trekken.
Daarnaast wil uw verslaggever
kenbaar maken dat hij het niet anders dan als billijk beschouwt
wanneer hij nu eerst via YouTube de beelden van de eindstrijd om de
EC1, tegenwoordig beter bekend als Champions League, bekijkt en
daarna pas via Bandcamp nagaat of het wellicht enige zin heeft de
muziek van Bhajan Bhoy per MP3-bestanden tot de zijne te maken. Hij
sluit het niet uit. Het kwam eerder voor dat op het eerste gehoor
niet werkelijk aansprekende klanken na verdere beluistering wel
degelijk de moeite waard bleken te zijn.
De eerste tonen van
het concert wekten de indruk van verregaande islamisering. Deze op
het oog zo westerse jongeman leek ten prooi te zijn geweest aan een
best staaltje individuele omvolking. Het leek wel of Allah inmiddels
eist dat elk concert, ook die van lieden met joods-christelijke
roots, voortaan start met een moslimwelgevallige riedel en anders à
la Bataclan zijn soldaten op ons afstuurt.
Euh...hoewel uw
reporter van dienst het absoluut niet elke dag hoeft te horen, kan
hij een moslimwelgevallige riedel, gecombineerd met repetitieve,
snerpende gitaarmuziek, goed velen. Dat neemt niet weg dat hij nu
eerst de beelden van die voetbalwedstrijd tot zich zal laten komen en
zich later op de hoogte stelt of de muziek meerdere malen beluisteren
vergt om goed tot de zintuigen door te dringen. Dat komt voor, zo
heeft de ervaring hem geleerd. Hij heeft niet het risico genomen zich
sowieso al met cd's bij de artiest zelve te verrijken. Daarvoor lagen
de twee tegenpolen verrijking en een kat in de zak hem te onduidelijk
dicht bijeen. Wat beweeglijkheid betreft, weet hij nu al dat de
spelers van PSG en Inter het ruimschoots zullen winnen van Bhajan
Bhoy. Die zat er, gechargeerd gesteld, als een zandzak bij. Daar
hoeft – zeker in het geval van deze muzieksoort – niets
kwaadaardig of kwaliteit ondermijnend in te schuilen. Wie
dansmariekes wenst, dient andere voorstellingen te bezoeken.
Wat
resteert uw verslaggever nu nog? U een prettige wedstrijd wensen.
Terrorpunk.
Ja, hard. Nog steeds prima te verduren, dit genre. Ondanks het
stijgen van mijn leeftijd. Misschien stijgt mijn leeftijd niet eens.
Het zou goed kunnen dat al mijn 55-jarige verjaardagen complotten
waren. Complotten tegen het eeuwige leven. Dat de hoge heren van de
zorgverzekeraars niet willen dat we blijven leven, omdat ze dat
financieel niet trekken als de premies zo laag blijven.
Wat
denkt de mensheid wel niet? Dat ze gewoon kan doorgaan met leven,
terwijl ze kwaal op kwaal stapelt? En maandelijks altijd maar
hetzelfde futiele bedragje van bank- of girorekening afgeschreven
ziet worden? Zou een mooie bedoening worden. Daarom hebben
zorgverzekeraars verjaardagen verzonnen. Dat u denkt als u levend een
hoger aantal jaren dan de gemiddelde stervensleeftijd heeft bereikt:
nu zou het toch wel eens gerechtvaardigd zijn als ik ook eens
doeidoei naar het bestaan zwaai en het eeuwige foetsie aanvaard. Zo
zit het. Verjaardagen zijn een complot. Ik kreeg op Faceboekie het
bericht dat er vandaag liefst zes vrienden jarig zijn. Geloof je het
zelf? Zes. Op dezelfde dag. Dat zou wel zeer toevallig zijn. De
algoritmen verzinnen het waar je bij op je scherm zit te
kijken.
Enfin. Over het bovenstaande gewaagde de zangeres van
Bombstrap niet. Tenminste, dat vermouth ik, heel goed heb ik de
lyrics niet in de gaten gehouden. Hun robbertje terrorpunk is me goed
bevallen. En de meneren met de snaarinstrumenten in hun handen
droegen bivakmutsen. Een afgeschermd gezicht als protest tegen het
ons door de strot geduwde, zogenaamde festijn, de verjaardag, die dus
gewoon een complot is dat ons moet beletten oud te worden.
Als ik me niet vergis, levert mijn nieuwe telefoon inderdaad beter beeld en geluid dan mijn oude. Dat had ik niet verwacht, na een nogal stroef begin. Vanzelfsprekend lukte het me niet de SIM-kaart van het oude naar het nieuwe apparaat te verplaatsen. Men is digibiel of men begrijpt de techniek wel. Op mij is - dat hoef ik niet te verduidelijken, maar doe ik voor de zekerheid toch - de eerstgenoemde kwalificatie van toepassing. Nog juist voordat ik schade ging aanrichten aan mijn interieur, lukte het me toch de SIM-kaart tenminste nog in de oude telefoon terug te plaatsen. En alle functies werkten als vanouds. Kon ik in ieder geval nog gebeld worden en bellen.
Waar had ik die nieuwe telefoon ook weer voor nodig? O ja. Om opnamen met betere beeld- en geluidkwaliteit van concerten te maken. Als alles voor de verandering eens mee zou zitten (let op, hier volgt een mededeling van gebruikershandleidingachtige aard: het is tijdens het tijdverdrijf genaamd 'het leven' volstrekt onmogelijk dat alles meezit; dit is in de praktijk op deze planeet nooit langer dan de duur van vier seconden het geval geweest), zouden de opnamen helemaal niet op SIM terecht hoeven komen, maar zou het geheugen van de nieuwe telefoon zelve voldoen. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Hoe was dit mogelijk? Hier was sprake van een noviteit in ons zonnestelsel. Het zat mee zoals het nooit tevoren had meegezeten. Ineens straalde de toekomst me tegemoet. Voor zo lang dat dan weer mocht duren. Het record van vier seconden in ons zonnestelsel was in ieder geval voor even verpulverd.
Wat wellicht op één en hetzelfde apparaat zou kunnen: telefoneren, opnamen maken en muziek beluisteren, blijf ik over drie toestellen verdelen: mijn oude telefoon, mijn nieuwe Samsung Galaxy A36 (die dus gewoon de functie van camera krijgt) en mijn MP3-speler. Gescheiden houden, die activiteiten. Voor de duidelijkheid. Ik heb de neiging uit mijn hum te raken van onduidelijkheid. Van onduidelijkheid zou men de muziek van Man of Moon nog verwarren met die van de Drie J's.
Voornemens.
Ik heb me voorgenomen er niet meer aan te beginnen. Mijn hele leven
heb ik niets zo weten te fnuiken als gemaakte voornemens. Zoals
stoppen met roken en stoppen met drinken. Telkens nam ik het me voor,
even zo vele malen sneefde ik. Toen ik moedeloos had besloten dat het
stoppen nooit zou lukken, stak ik ineens geen sigaret meer op.
Vanzelf. Er kwam geen wilskracht aan te pas.
De
later erop volgende diagnose van kanker maakte dat ik, onder het
motto 'mijn doodvonnis is getekend', zwaar aan de drank ging. Zo
zwaar dat ik voor de vierde maal in mijn leven moest worden opgenomen
in een detoxkliniek. Ik wist dat het me op eigen gelegenheid niet zou
lukken af te kicken van de %. Daar moesten professionele begeleiding
én inname van benzodiazepinen aan te pas komen. Met als overtuiging
'ik probeer zo lang mogelijk te blijven leven, dus ik moet mijn
bestaan als Jan Jajem achter me laten' liet ik me afvoeren naar het
opknapverblijf. Daarna zou ik nooit meer een druppel drinken, zo had
ik me voorgenomen. Dát voornemen heb ik tot nu toe gestand
weten te doen. Daarmee was het voornemen om niet meer aan voornemens
te beginnen kapot gemaakt. Zoals men in zo'n geval verzucht: 'Dat dan
weer wel.'
Zo'n
twee maanden geleden nam ik me voor op Zuckerbergs sociaal medium een
top honderd te maken. Een lijst met daarin honderd bands die ik nog
live wilde zien optreden. Niet dat ik het idee had dat ik erna vredig
zou kunnen sterven. In de tussentijd zouden er vast weer minstens
honderd muziekgezelschappen in mijn gedachten opkomen, waarvan ik óók
een optreden zou willen meemaken. Zo gaan die dingen. Voor vredig sterven zal ik
voorlopig nog geen tijd weten vrij te maken. Ik heb geen idee of het
samenstellen van die lijst een idee was om op die manier mijn
levenslust aan te wakkeren. Of dat ik zo het naderen van mijn einde
wilde bezweren. Enfin. Bij de bewuste top honderd zou ik telkens een
kort verhaal betreffende de band in kwestie schrijven, nam ik me
voor. Ik raakte tot de beschrijvingen van iets meer dan twintig
muziekgroepen, toen was de koek op.
Wat
had hier een stok tussen de spaken gestoken? Wat had mijn plan om te
schrijven gedwarsboomd? De realiteit. In het werkelijke leven bezocht
ik inmiddels dusdanig veel concerten dat er geen tijd overbleef voor
de top honderd. In die top stonden ook bands die ik in de tussentijd
had bezocht. Aangezien ik over ieder concert waarvan ik getuige was
geweest ook een verslag wilde schrijven, dreigden dubbelingen.
Langzamerhand verdrong de lijst met werkelijk bezochte concerten de
noodzaak om over bands op mijn wensenlijst te schrijven. Ik zag mij
gedwongen daarmee vrede te hebben. Die top honderd met wensconcerten
had zich ontwikkeld tot iets dat niet eens de moeite waard was er met
welke vorm van weemoed dan ook op terug te kijken. Het was niet het
schrijven waarmee ik was gestopt. Ik had slechts niet meer per
definitie over bands op de lijst met wensconcerten geschreven.
Maar
nu had ik ineens een gratis toegangsbewijs van deze en/of gene
ontvangen voor festival Motel Mozaique. Een festival houdt in dat ik
diverse – in mijn geval zo veel mogelijk, ik wil nu eenmaal al het
sap uit de vrucht – concerten zal bezoeken. Dientengevolge zadel ik
mezelf op met een hoop schrijfwerk. Vandaar dat ik inmiddels nogal
een spanne tijds achterloop met beschrijvingen. Laat ik mij voornemen
met dit epistel het begin van een inhaalslag te maken. Een inhaalslag
die op zijn beurt zal worden ingehaald door de realiteit. Het
voornemen hoeft daarmee niet te stranden. Het is slechts ten prooi
aan beweeglijkheid. Dan bevindt het zich meer bij de eigenschap
'gestand gedaan' en dan is het daar weer verder van verwijderd.
Wat
maakt het uit? Niets. Zoals alles niets uitmaakt. Uiteindelijk zijn
wij slechts een verzameling atomen. Die atomen zullen individueel
altijd blijven bestaan. Zou ik voortdurend volkomen doordrongen zijn
van die wetenschap, ik zou overal mijn schouders over ophalen.
Echter: ik ben een verzameling atomen die is opgescheept met ratio en
gevoel. Ik kan mij doelen stellen. Ik wil mij zelfs doelen stellen.
En me inspannen die te bereiken. De tevredenheid en beloning voor het
gestelde doel moet ik zien te behalen uit het werken in de richting
ervan. Of ik dat doel werkelijk behaal is van minder belang. Zo lang
ik rust vind in het werken aan het bereiken van het doel ipv het per
se moeten bereiken ervan krijg ik de beloning in de vorm van
tevredenheid. Innerlijke genoegdoening die ik heb weten te
bewerkstelligen door mijn inspanning.
Duimpjesongevoeligheid
moet zo veel mogelijk een leidraad zijn. De mening van anderen moet
er niet toe doen. Deadlines ontbreken totaal. Het is als op mijn
fietstochten: ik heb slechts één ooit beschreven bouwproject nodig
dat me een bepaalde richting op wijst; onderweg zie ik wel wat ik nog
tegenkom. Ik schrijf nav een concertbezoek; ik zal wel merken wat er
tijdens het schrijven verder in me opkomt.
Op
deze zaterdag heb ik als eerste bij te wonen band Vampire Boyfriend
gepland. (Ik ga de datum van de zaterdag er niet bij vernoemen. Die
staat in de YouTube-link.) Het optreden vindt plaats in de
Muziekwerf, een onderkomen dat me geheel onbekend is.
Onderzoeksjournalistiek-light, ook wel 'googlen' genoemd, leert me
dat de uitspanning zich in de voormalige Doopsgezinde Kerk aan de
Galerij bevindt. Ja, Galerij met een hoofdletter G. Het is de naam
van de straat, werkelijk. Gesitueerd op een steenworpje afstand van
het politiebureau aan het Doelwater, waarmee ik de geografische
gevolgtrekking wil maken dat de locatie van deze voormalige,
inmiddels verbouwde mennonietenkerk, zich best wel in hartje centrum van
Rotterdam bevindt.
Aangezien
ik gek ben op nieuwigheden, zeker waar het mij voorheen onbekende
gebouwen betreft, zag ik vooraf uit naar het optreden van Vampire
Boyfriend, nog totaal afgezien van de door hen gebrachte muziek. Als
ik thuis, na het concert, mijn opnamen van het concert op YouTube wil deponeren,
blijkt dat ik aldaar voorheen reeds muzikale prestaties van het
ensemble heb geplaatst. Ik heb delen van hun optredens eerder twee
maal op Vessel 11 geregistreerd. Vampire Boyfriend is dus geen
nieuwigheid. Wil het feit dat ik de band ben vergeten zeggen dat hun
muziek weinig indruk op me heeft gemaakt? Nee. Het wil zeggen dat ik
eigenlijk te veel nieuwe en verschillende muziek hoor om alles
geordend onder mijn hersenpan op te slaan.
Het
optreden van Vampire Boyfriend is absoluut goed. Daarbij blijken de
bandleden met hun humor ongedwongen voor de dag te kunnen komen.
“Hallo. Wij zijn Vampire Boyfriend. Jullie zijn het publiek,” zo
luidt de opener van frontvrouw en zangeres Janine van Osta. Ze maakt
tevens gewag van het feit dat ze een van bassiste Sophie Reekers
geleende bh draagt. Met de dracht van het kledingstuk poogt ze haar naakte front voor het
publiek onzichtbaar te houden. Het verhaal over de noodzaak van de
geleende bh vertelt ze niet en plein public. Wie er benieuwd naar is,
kan zich na het optreden melden om het te horen te krijgen. Ik voel
me niet geroepen. De omvang van haar tieten is me niet voldoende
exorbitant, wellicht zelfs niet bustehouderdrachtnoodzakelijk. En ik wil na dit optreden direct door naar Club Sahara om
er het concert van Goblyns mee te maken.
Mocht
je je afvragen waarom ik van Goblyns geen beeld en geluid en dús
geen ermee gepaard gaand verhaal te bieden heb? Er ligt slechts een
beperkte spanne tijds tussen het eind van het ene, en de start van
het andere optreden. Bij aankomst is het in de Sahara al té druk om
nog een plek te bemachtigen vanaf waar ik fatsoenlijke opnamen kan
maken. In dat geval ga ik niet dringen en vervelend doen. Ik beschouw
het niet als uitdaging om hoe dan ook aan opnamen te komen. De
oplossing luidt: dan toch lekker niet.
Maar
nu terug naar waar ik mij bevind, in de Muziekwerf. De verbouwde
kerk, het volgende christelijk gebedshuis dat muziek als voornaamste
invulling heeft gekregen. De kerk is fraai verbouwd, naar een ontwerp
van Powerhouse Company, het architectenbureau met de naam die klinkt
als die van een legendarische stonerrockband. In werkelijkheid is het
de keihard aan de weg timmerende ontwerpfirma van Nanne de Ru. Dit
bureau ontwierp ook veel grootschaliger projecten als de ingrijpende
verbouwing van de Rotterdamse Centrale Bibliotheek en Rise, dat met
284 meter de hoogste toren van Nederland wordt.
O.
En: oeps. Ik laat me weer verleiden het pad in te slaan dat is
geplaveid met architectonische en bouwkundige faits
divers.
Nou, dan ga ik daar nog maar even mee verder. Aan de Muziekwerf is een
nieuwe entreepartij toegevoegd. Die verbindt de twee voorheen los van
elkaar staande bouwdelen van de kerk. Inpandig wordt het gebouw
gekenmerkt door een hoge mate van daglichtinval. Dat zou een mooie
uitkomst zijn geweest, aangezien het optreden 's middags plaatsvindt.
Wat is echter het geval? De gordijnen zijn gesloten. Het daglicht
valt slechts gefilterd binnen. Geen nood. Dit wordt knap ondervangen
door een kleurrijke lichtinstallatie.
Van
een bron rondom de grote Rotterdamse concertorganisatie – helaas,
ik voel mij hier genoodzaakt in het vage te blijven, daar sommige
zaken minder daglicht verdragen dan het interieur van de Muziekwerf
gekleurd kunstlicht verdraagt – hoorde ik dat een verzoek om naast
Motel MozaIque vaker concerten in deze venue te organiseren is
afgewezen. De reden zou zijn dat de werf gericht is op jongeren en
strikt wil vasthouden aan de gestelde maximumleeftijd van 26 jaar. Ik
zie het probleem niet. Het wemelt zowel nationaal als internationaal
van de groepen waarin geen van de bandleden die leeftijd al heeft
bereikt. Een nog betere oplossing zou zijn minder rigide aan die
maximale leeftijd vast te houden. Als regels niet voldoen, moeten
regels veranderen. In het Duits verwoord: 'Prinziepen muss man so
hoch halten, dass man aufrecht darunten durchgehen kann.' Ongeveer zoals ik recensie-achtig schrijf zonder recenserend te zijn.
Dus
dat (a.k.a. Dat dus). Toen ik het programma van Motel Mozaique
doornam, vielen mij de schellen van de ogen bij het lezen van de
bandnaam Squid. Squid? Dé Squid? De band die ik zag optreden als
hoofdact in de grote zaal van Paradiso én in Ronda, de door
architect Jo Coenen ontworpen concerthal in het Utrechtse
muziekcomplex TivoliVredenburg? Ja dus. Die groep zou op het door mij
vooraf stevig onderschatte Motel Mozaique acte de présence geven.
Vind
je ook niet dat 'acte de présence' mooi aansluit bij het Frans
bekkende 'Motel Mozaique'? Fijn zo. Dan hebben we elkaar op dat vlak
alvast gevonden en kunnen wij met malkander een high five geven, dan
wel een boks uitwisselen. Als je vindt dat mijn geouweteringhoer de
spuigaten begint uit te lopen, heb je mooi pech. Ook dit epistel is
weer onderdeel van een aanzet op aanzet stapelende
manuscriptverzameling, die moet uitgroeien tot een
muziekbijeenkomstenverhalenbundel, met als titel “Koetjes, kalfjes,
concerten en kanker”. Ik ben van mening dat de verhalen tot nu toe
wat te recenserend van aard zijn geweest, mijn kwaal nogal veel
aandacht kreeg en juist de koetjes en kalfjes er bekaaid vanaf
kwamen. Kortom, per nu en direct: ruim baan voor onbenullige causerie
en nauwelijks ter zake dienende faits
divers.
Dat
dus (a.k.a. Dus dat): Jo Coenen is de ontwerper van de Ronda-zaal. De
Ronda-zaal, die een capaciteit van 2000 staanplaatsen heeft, vind ik
een van de meest geslaagde grotere muziekvenues in Nederland. Hoewel
het totale complex TivoliVredenburg bepaald niet uitblinkt in
overzichtelijkheid, is de indeling in deze zaal zo logisch als
maximaal gewenst kan zijn. De verhouding breedte <=> diepte
klopt, wat betekent dat de zaal de maten van het – breed
uitgevoerde – podium volgt. De zaal is dus meer meters breed dan
dat hij diep is. Nergens in de Ronda krijg je het idee ergens
achterin en/of achteraf te staan. Tenzij je je op de tweede rij
vooraan bij het podium bevindt en er iemand van twee meter lengte en
een meter breedte pal voor je staat.
Aan
weerszijden van het balkon loopt een luie trap af naar het niveau van
de zaalvloer. De trap is niet slechts geschikt als looproute, maar
voldoet ook prima om vanaf daar bands te zien spelen. Het zicht is
vanaf elke plek in deze ruimte zeer geschikt. Jo Coenen is ook de
architect van het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Voorheen heette het
Nieuwe Instituut 'Nederlands Architectuur Instituut'. Het Nieuwe
Instituut staat tegenover de ronde blikvanger met spiegelgevel, het
depotgebouw van Museum Boymans van Beuningen. Dat is ontworpen door
MVRDV, het bureau van Winy Maas. Een achternaam die dezelfde is als
die van de rivier die door de stad stroomt. In Rotterdam krijgen
bouwwerken heel vaak bijnamen. Het Nederlands Architectuur Instituut
werd om mij onduidelijke redenen wel 'de kerncentrale' genoemd. 'De
kerncentrale' heeft als bijnaam bepaald geen poot aan de grond in het
Rotterdams taalgebruik weten te verwerven als – voorbeelden bij
uitstek – de Kuip en de Koopgoot.
Ja,
hallo. Als je faits
divers
wil, kun je ze krijgen ook.
Hoewel,
faits divers? Nu is het tijd voor een overweging van
maatschappelijke aard. Hoe kon een band met de grootsheid van Squid
aanwezig zijn op Motel Mozaique? Dat kon niet anders dan het gevolg
van een discutabele hobby en gemanipuleer van de linkse elite zijn.
Motel Mozaique zou vast en zeker worden gesubsidieerd. Dit ging ten
koste van de gewone man, die altijd hard voor zijn geld had gewerkt
en dat misschien zelfs altijd nog deed. Dit was geen zuivere koffie,
Dit was niet in de haak. Hier moesten de hoge heren in Den Haag maar
eens diverse consultancybureaus naar laten kijken. En dikke rapporten
over laten schrijven. Ja, het inschakelen van consultancybureaus
kostte ook zo het een en ander, maar hier diende de onderste steen
boven te komen.
WTF
(a.k.a. What The Fuck). Mij ging het er eigenlijk om dat ik in de
gelegenheid werd gesteld behoorlijk onverwacht voor de derde maal in
mijn leven een optreden van Squid mee te maken. En dat dit keer op
een toegangsbewijs dat ik zomaar in de schoot geworpen had gekregen,
omdat de oorspronkelijke bezitter van het ticket plotsklaps geen trek
meer had gehad in een bezoek aan Motel Mozaique. Eindelijk zou ik ook
eens de Schouwburg bezoeken, in de stad waar ik inmiddels tweederde
van mijn levensjaren woonachtig ben. Dat Schouwburg-debuut zat er
toch aan te komen, aangezien ik inmiddels al in het bezit was van een
entreekaart voor het optreden van Kim Deal. De ex-bassiste van Pixies
en frontvrouw van The Breeders is – zoals het artiesten op latere
leeftijd vaker gebeurt – het solopad ingeslagen. Op 21 juni van dit
jaar zal zij Rotterdam met haar aanwezigheid opluisteren.
De
grote zaal van de Schouwburg zat bij het optreden van Squid niet
nokkie vol. Ik had de ruimte om op de een na achterste rij te zitten,
zonder mensen direct naast me. De hogere regionen in de Schouwburg,
ook wel 'balkons' genoemd, waren niet eens toegankelijk. Kennelijk
had Squid niet voldoende enthousiasme weten te doen losbranden, dat
ook die plaatsen publiek toegankelijk hadden moeten zijn.
Vanaf
mijn blek moest ik het podium ingezoomd in beeld brengen. Anders zou
de visuele weergave al te ruimtelijk worden. Het nadeel van inzoomen
is dat je je handen beter verdomd stil houdt; hoe meer ingezoomd, hoe
meer iedere beweging van je opnameapparaat in het oog springt. Dat
lukte me redelijk. Hét grote nadeel: publiek met evenementitis. Het
heeft zich vooraf niet op de hoogte gesteld, het zal wel zien, het
zal wel horen. Het bezoek komt binnen wanneer het het belieft; het
vertrekt wanneer het het goed dunkt. Kortom: het loopt al te vaak
door mijn beeld. En als ik met mijn vergulde fietsketting een aantal
corrigerende tikken uitdeel, ben ik malle Eppie en heb ik het gedaan.
Nou ben ik niet in het bezit van een vergulde fietsketting. Het gaat
om het idee. De realiteit: word ik geconfronteerd met
festivalpubliek, dan ben ik vooral in het bezit van een ernstig
vermoeid gemoed, dat mij doet afvragen waarom deze medemenssoort in
godsnaam is komen opdagen.
Na
het optreden kwam ik een oude bekende tegen bij de meurzjtafel, waar
ik iets eerder de cd-versie van het laatste album van Squid, Cowards,
had gekocht. Die titel deed me begrijpelijkerwijs aan een bepaald
soort medemens denken dat Motel Mozaique, niet buitengewoon
verrassend ook als 'MoMo' door het bestaan vliedend, met zijn
aanwezigheid meende te moeten verrijken. De oude bekende opende onze
conversatie met de welbekende, letterlijk beschouwd behoorlijk
stupide vraag “Alles goed?”. Ik kan daar tegenwoordig niet meer
mijn aloude “Alles is honderd procent en dat haal ik niet” op
laten volgen. Ik moet de keuze bieden uit “Naar omstandigheden wel”
of “Nee. Er is kanker bij me geconstateerd” en die opmerking,
laat ik haar 'versie twee' noemen, larderen met feiten + eventueel
anekdotes + voorspellingen + overige wetenswaardigheden.
Zijn
antwoorden op versie twee waren zakelijk. Daarmee bedoel ik niet dat
hij niet met me begaan was. Hij reageerde nuchter, zoals ik het zelf
ook tracht te doen. Al schiet ik soms in de lach. Wat moet ik anders?
Het is ronduit ridicuul en onbevattelijk als je te horen hebt
gekregen dat je volgens de gemiddelden nog een half jaar hebt te
leven als je chemotherapie achterwege zou laten; dat je volgens die
medische standaard nog één heel jaar hebt te leven als je wél voor
chemo kiest.
In
het eerste geval zou ik inmiddels al pleitheine van het aards bestaan
zijn; in het tweede geval zal ik ongeveer in september het alhier
verruilen voor het eeuwige elders. Mijn voornemen is om geducht te
spotten met de statistieken. Laat dat een van de weinige voornemens
in mijn leven zijn die ik later als ik groot ben bewaarheid mag
weten.
Dat
ga ik dus krijgen. Het Bevrijdingsfestival staat op het punt van
beginnen. Ik heb mezelf de plicht opgelegd een stukje te schrijven
n.a.v. ieder concert dat ik bezoek. En ik heb het eerste epistel over
het vorige festival, Motel Mozaique, nog niet eens voltooid.
Waarom
heb ik mezelf die plicht opgelegd? Is het bewijsdrang? Is het een van
bovenaf gevoeld voorkomen van belanden op het oorkussen van de
duivel? Bestaat er een of ander collectief christelijk bewustzijn
waarvan ik – totaal buiten mijn wil om – wel degelijk deel
uitmaak? In het zweet des aanschijns et cetera? Zou allemaal kunnen.
Echter: verwoording belast mijn hersenen met een soort concentratie
die geen plaats biedt aan noodlottige gedachten. Het zo goed mogelijk
op beeld en geluid vastleggen van muziekoptredens doet dat ook.
Pijntjes die vaak leiden tot hypochondrie en de overtuiging dat ze
het begin vormen van een explosieve toename van uitzaaiingen in mijn
lichaam verdwijnen naar de achtergrond. En wat het zweet des
aanschijns betreft: laat ik op 5 mei weer eens pogen me te bevrijden
van het juk waarmee ik mijn schouders heb belast. Of dat nu wel of
niet is geïnspireerd door een maatschappelijk groter geheel doet
niet ter zake. Laat ik weer eens een epistel voltooien en de virtuele
buitenwereld in werpen.
Festivals.
Ik heb het er niet zo op. Consumentitis en evenementitis zijn
uitgebroken. Het publiek komt massaal opdagen, want er is weer iets
georganiseerd. Vooraf kennis nemen van wat de artiesten te berde
zullen brengen, is er veelal niet bij, heb ik het idee. Die visie kan
ook puur op mijn vooringenomenheid over 'de ander' zijn gebaseerd,
dat besef ik. 'Ik ben goed en zij zijn niet per definitie slecht,
maar ik ben veel beter.' Om voor een ieder klare wijn te schenken: in
mijn geval berust die overtuiging nu eens niet op narcisme, wat zij
in 99.999 van de 100.000 gevallen wél doet. Ik heb het gelijk aan
mijn zijde. Hoe dan ook.
Een
festival betekent vooral te veel mensen naar mijn zin op de been. Nog
in mijn directe nabijheid ook. Het laatste festival dat ik meemaakte,
was Left Of The Dial. Toen was een vriendin zo attent geweest een
toegangsbewijs voor het gehele evenement aan te schaffen; zij had het
niet pietepeuterig bij entree op één dag gehouden. Van Left Of The
Dial had ik onthouden dat het per venue nogal verschilde of ik ergens
op mijn gemak was of niet. Daarnaast herinnerde ik me dat het bijna
sisyfusarbeid is de juiste titels bij alle tracks te achterhalen.
Bands zijn nog onbekend en hun liederen dus vaak ook, het is door de
grote publieke belangstelling moeilijk vooraan bij de podia te komen
om je een setlist eigen te maken of die te fotograferen, de
onbekendheid van de optredende groepen maakt het ook niet eenvoudiger
muziek achteraf, via het web, te vergelijken met je eigen opnamen en
in het geval van LOTD werd ik bij één concert door het publiek in
de afgeladen zaal dermate dicht op de boxen gedrukt dat ik weliswaar
dichtbij het podium stond, ik door in oren aangebrachte
gehoorbescherming geen tinnitus opliep, maar bij het thuis
beluisteren moest concluderen dat ik mijn opnamen wegens veel te zeer
vervormd geluid direct richting vergetelheid moest dirigeren.
Dit
maal was er geen sprake van LOTD, maar van MoMo, Motel Mozaique.
Hoewel ik nu toch best een redelijk poosje van mijn leven in
Rotterdam woon, had ik het festival nooit bezocht. Ik verkeerde in de
veronderstelling dat het nogal gericht was op kleinkunst, culinair
cultureel verantwoorde kookcursussen, batikken, macramé, en clowns
met een lach en een traan. Niks voor mij, dus. Tot ik mij enigszins
had verdiept in de muziek van de optredende bands. Hiervan moest ik
meer horen en me er verder op oriënteren. De donderdag besloot ik
sowieso over te slaan. Mijn voeten deden nog te zeer zeer van
chemobijwerkingen. Van afzakken naar de verschillende podia zou ik
een hekel aan mezelf krijgen, mezelf met te veel pijn opzadelen.
Thuis blijven bood me daarnaast de mogelijkheid het muziekprogramma
van de twee resterende dagen intensief te bestuderen. En zo liet ik
het geschieden.
Een
behoorlijk aantal maal kwam het voor dat er een streep ging door een
eerder gepland concert. Dan had er zich een nóg beter ensemble
aangediend. Zo kwam het dat ik in de overtuiging raakte de Ierse band
Gurriers, uit hoofdstad Dublin, absoluut niet te mogen missen.
Sterker, ik reserveerde op de bewuste vrijdag een imaginair tijdslot
voor mezelf, dat er voor zou zorgen dat ik bijtijds in Perron zou
arriveren om mezelf van een prettige opnameplek te verzekeren.
Prettige opnameplekken, je kunt mij er bij nacht en ontij voor wakker
maken. Bij een concert of in een detoxkliniek: ik ben gek op een
prettige opnameplek. Misschien moet ik die tekst op T-shirts laten
drukken en die op een meurtzj-tafel in the middle of nowhere
te koop aanbieden. Niet dat ik overweeg het plan werkelijk uit te
voeren. Zoals ongeveer alles wat zich aan ideeën door mijn hoofd
beweegt, houd ik ook dit bij het concept. Ik laat de maakbare
fantasie de maakbare fantasie. Maakbaar. Ooit. Ergens. Niet tijdens
mijn verblijf in het alhier.
Mooi.
Genoeg geouwehoerd. En mooi weer niet welke woorden dan ook gewijd
aan, en recenserende toon aangeslagen betreffende het optredend
ensemble Gurriers. Behalve een verwijzing in de geest van
'uitstekend' en 'zeer de moeite waard'. De link naar de opnamen op
YouTube staat wederom vermeld. Dan kun je daar zelf luisteren. Of je
leven met een kwalitatief tekort opzadelen door dat niet te doen. Ik
heb ze in mijn lijst 'nog te beluisteren en eventueel aan te schaffen
via Bandcamp' opgenoteerd.
De
ongeschreven Rotterdamse undergoundpodialogica dicteert min of meer
dat een talentvolle band begint als één van de meerdere optredende
gezelschappen op een festival. Left Of The Dial is waarschijnlijk
Rotterdams belangrijkste muzikale beloftenfestijn. Vervolgens
verzorgt een veelbelovende groep het voorprogramma van een bekender
ensemble. Daarna is de band headliner op Vessel 11, promoveert een
volgende keer naar Rotown en uiteindelijk valt een groep de eer te
beurt het hoofdprogramma in Annabel of de Maassilo te verzorgen.
Het
Londense Fat Dog sloeg de tussenstop Rotown over. De eerste keer zag
en hoorde ik ze op Metropolis in het Zuiderpark en erna op Vessel 11.
Ik had in 2022 vooral om hún optreden mee te maken Metropolis
bezocht. Hun mengeling van punk, krautrock en jazz zou zonder de
specifieke toevoeging van de mij voorheen onbekende muzieksoort
klezmer misschien nog ietwat inwisselbaar zijn met die van
vergelijkbare bands. Juist het extra klezmer maakt hun geluid tot de
uiterst karakteristieke Fat Dog-sound. Muziek waarbij ik op zeker met
de voetjes van de vloer zou gaan, ware het niet dat het mijn opnamen
ten goede komt als ik juist zo bewegingloos mogelijk blijf.
Misschien
dat mensen zich afvragen of het niet zonde is als je tijdens
concerten wat betreft motoriek voortdurend met de rem erop aanwezig
bent. Mijn antwoord daarop is simpelweg 'nee'. Ik geniet in
stilstaande toestand meer dan voldoende. Genot dat – heel welkom –
nu en dan tot uiting komt in het krijgen van kippenvel. Wellicht
wordt die iedereen aan te raden gemoedstoestand deels veroorzaakt
doordat ik het grootste deel van de tijd mijn ogen op het podium heb
gericht. Ik sta niet de godganse tijd als een koekwaus op mijn
schermpje te turen. Ik stel vooraf het kader vast waarbinnen de
muzikanten in beeld zullen zijn. Ik zoom zelden in of uit. Hooguit
beweeg ik zo rustig mogelijk iets met mijn telefoon terug naar een
wenselijker stand, als ik heb gezien dat de muzikanten niet netjes
meer in mijn eerder vastgestelde liggende rechthoek passen.
Ik
tracht in een zaal altijd een positie in te nemen waar ik met een
lichaamsdeel tegen muur, pilaar, reling of leuning steun heb. Dat is
sowieso handig om het beeld zo stil mogelijk te houden. Met de door
neuropathie veroorzaakte verdoofde of afgestorven zenuwuiteinden in
mijn voetzolen komt het me nóg beter uit dan voorheen, aangezien
mijn evenwichtsgevoel iets verstoord is. Niet alarmfase-éénwekkend
verstoord; de kans op succesvol en schadeloos koorddansen is wel
afgenomen. Heb ik nog meer te zeuren over mijn kwaaltjes? Nee. De
rest is slechts hosanna. Voor zo ver je dat woord in het geval van
levensbedreigende kanker kunt gebruiken. Na zeven gecombineerde
infuusbeurten chemo- en immunotherapie zijn de afmetingen van de
tumoren in een mate geslonken die de behandelend oncologiearts weinig
eerder heeft meegemaakt. Het betekent naar alle waarschijnlijkheid en
geconcludeerd uit de huidige medische stand van zaken helaas niet dat
ik ooit genezen verklaard zal worden; uitstel van snelle aftakeling
en nog niet rapido aanstaand een bewustzijnloos karkas zijn, is wél
de verwachting.
Toen
ik 16 april het concert van Fat Dog in Annabel meemaakte, was er nog
geen CT-scan van mijn innerlijk hebben en houden gemaakt. Ik was dus
nog onkundig van de hoopgevende resultaten. Het leidde op dat moment
niet tot een zenuwslopende geestestoestand. Ik probeer waar en
wanneer mogelijk de edele kunst van het schouderophalen uit te
oefenen als het om mijn fysiek gaat. Zo lang ik niet al te veel pijn
lijd, is mijn situatie te harden. Al houdt proberen een stoïcijnse
levenshouding aan te nemen bepaald niet in dat ik zorgeloos door het
leven ga. Zeker gedurende de week tussen de CT-scan en de mededeling
over de waargenomen resultaten bekroop het idee van een nabij zijnd
eind me nogal vaak. Daar hielp even een prettig muziekje luisteren
weinig tegen. Steeds meer kwam de gedachte opzetten dat de pijntjes
die ik in en rondom de maagstreek voelde, moesten wijzen op
uitzaaiingen. De eerste drie infuusrondes hadden me zeer geholpen. De
tumor in mijn slokdarm was zelfs geslonken van 1,5 naar 0,6 cm.
Daarna moest het gedaan zijn geweest met de voorspoed. De behandeling
zou me niet meer hebben geholpen, zo kwam de overtuiging steeds
verder richting een percentage van honderd in me opzetten. Gelukkig
bleek uiteindelijk ongeveer het tegendeel het geval te zijn.
Welaan.
Frontman Joe Love en zijn gevolg maakten hun opwachting maken in
Annabel. Het gevolg van de frontman is onderhevig geweest aan een
stevige persoonswisseling. Zou dat een reden zijn waarom Fat Dog nu
pas, na het een aantal jaren bij live optreden te hebben gehouden,
met hun debuutalbum, Woof,
is gekomen? Was de groep ten prooi aan te veel onderlinge
strubbelingen om met een enigszins gerust hart de studio in te kunnen
duiken? Fat Dog was vrij lang slechts bekend van hun live optredens.
Op YouTube zijn prima opnamen te bekijken van complete concerten in
de Londense cultvenue The Windmill, een geweldige
uitgaansgelegenheid, waar je niet komt voor iets verheffend als een
diepgaand gesprek, maar voor de muziek.
Hoewel?
Wat weet ik eigenlijk van The Windmill? Ik neem aan dat je er niet
komt voor het voeren van een diepgaand gesprek, omdat ik slechts
beelden heb gezien van puike optredens, waar de muziek niet dusdanig
zacht tot het publiek komt dat het de neiging krijgt zich te wijden
aan een diepgaand gesprek of het uitwisselen van plaisanterieën en
vrijblijvende kout. Vervolgens kom ik tot een conclusie die slechts
een aanname is. Self
confirmation BIAS.
Ik heb alleen muziekopnames meegekregen, dús is dát hetgeen er in
The Windmill gebeurt. Terwijl er in een etmaal voldoende tijd
resteert voor overige bezigheden, naast instrumenten plaatsten,
soundcheck, concert en podium weer leeg maken.
Wat
ik Joe Love op Metropolis veel te lang zag doen, na afdalen van het
podium zich mengen tussen het publiek en vanaf daar de vocalen voor
zijn rekening nemen, hield hij het dit maal beperkt. Wellicht dat hij
het nu mooi vond geweest, nadat de elleboog van een moshende bezoeker
probeerde via zijn microfoon één of meerdere delen van zijn gebit
uit zijn gelaat te verwijderen. Wie zal het zeggen? Een deel van mijn
geest beschouwt de mic tegen zijn voortanden als zijn verdiende loon.
Na het concert dat Fat Dog op Vessel 11 gaf, vroeg ik hem om een
setlist. Daar deden ze niet aan, gaf hij me kortaf te kennen en liep
hautain verder. Voorafgaand aan het concert in Annabel lagen de
setlists al ruim op tijd op de uitvoerende muzikanten te wachten. Het
weldenkende deel van mijn geest is blij dat de schade aan Loves gebit
beperkt bleef. Op een gemankeerde frontman zat niemand te wachten.
In
vol ornaat slaagde Fat Dog erin om de publieke reactie nog losser te
weken dan een kleine week eerder in dezelfde venue met Tramhaus het
geval was. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het nummer 'Running'
als afsluiter van een gig zich daarvoor uitstekend laat lenen.
Tenminste, voor bijna iedereen in het publiek. Mij gaat running wat
moeilijker af. Mijn benen werken niet mee. Is misschien maar goed
ook. Ik word geacht mijn telefoon met camera zo roerloos mogelijk te
houden.
Reuze
verheugd was ik al toen ik vernam dat Fat Dog weer in Rotterdam zou
optreden. Verheugder werd ik nog toen ik kennis had genomen van de
muziek gespeeld door support band ELLiS.D, uit Brighton. Minder
verheugd was ik toen ik me dagen later pas realiseerde dat deze
artiestennaam gewoon een alternatieve spelling voor 'LSD' is. Zo deed
ik er ook ooit buitengewoon lang over om de betekenis van de
woordspeling op de achterzijde van de T-shirts van medewerkers van de
Vlaardingse Kroepoekfabriek, 'Crewpoek', te ontcijferen. Voor een
genie heb ik zo nu en dan buitengewoon veel uitleg en duiding nodig.
Het ontbreekt nog net aan een juffrouw die me bij de hand neemt en er
verklarende tekeningen bij moet maken. Al is het de vraag of die
zouden helpen. Ik ben dusdanig beeldblind dat als iemand me via een
sociaal medium een hartjesemoji (of is het een emoticon?) stuurt, ik
nog net niet angstig vraag of er een defibrillator in de buurt is.
In
een eerdere instantie had ik vanwege de voornaam 'Ellis' nog gevreesd
hier met een singer-songwriteres/--songwriterin/--songwritester van
doen te hebben. Die op de loer liggende dystopie verdween spoorslags
nadat ik de eerste tonen van de band tot mij had genomen. Dit zou
geen minstreliaans opwarmgebeuren worden. Dit was snoeiende en
schurende rock zoals mijn oren en hersenen het believen, zo werd me
duidelijk via een zoektocht op Bandcamp. Zoektocht op Bandcamp? Het
is toch eenvoudig muziek via dit medium op te speuren en vervolgens
te beluisteren? Daar komt toch nauwelijks zoeken bij kijken?
In het geval van ELLiS.D was het verre van simpel.
Er bestaan op deze planeet meer muzikale wijsneuzen die vergelijkbare
en gelijkluidende verbasteringen van 'LSD' als artiestennaam
gebruiken. De correcte spelling van de bandnaam is al niet bepaald
wat je noemt 'een sinecure'. Drie hoofdletters, een kleine letter i,
gevolgd door hoofdletter S, een punt, plus hoofdletter D. De punt
hoort in werkelijkheid ter hoogte van de middellijn van de
hoofdletters te zijn geplaatst. Ik vermouth dat de punt op die hoogte
terecht laten komen ondoenlijk is voor mijn
tekstverwerkingsprogramma. Ik weet zeker dat ik niet ga uitzoeken of
het mogelijk is. In dit geval sta ik mijzelve een toefje vrije
spelling toe.
Na
binnenkomst in Annabel ga ik direct via de verst van de entree
gesitueerde trap het balkon op. Ik zie dat de plek vanaf waar ik nog
geen week tevoren Tramhaus en Real Farmer in beeld bracht, bezet is.
Ik zal waarschijnlijk niet de motoriek vertonen van een op zijn prooi
loerend roofdier als ik op zoek ben naar een geschikte plek om
opnamen te maken – ik loop nu eenmaal op twee benen en niet op vier
poten – maar enige verbetenheid en een jagersoog zijn onderdeel van
wat inmiddels tot ongeveer een ritueel is uitgegroeid. Ik heb er niet
voor niets voor gezorgd ruim op tijd binnen te zijn. Dan wil ik ook
een goede uitkijkplaats hebben. Na niet al te lang vind ik die. Iets
links ten opzichte van het podium staat pal naast een kolom een kruk.
Ik kan mijn opnamen niet alleen vanaf een geschikte locatie, maar ook
nog eens zittend maken. Dit voorrecht, gecombineerd met het hoge
borstweringshek en daar bovenop een brede leuning die ik eerder met
loftrompetterende hymnen bezong, maken deze plek bijna tot
opnamehemel op de third rock from the sun. Bijna. Tijdens
vooraf in- en uitzoomen blijkt dat ik delen van de lichtinstallatie
onmogelijk buiten beeld kan houden.
Bij
opkomst verrast de omvang van de band me. Waarschijnlijk doordat
ergens toch nog de gedachte aan een singer-songwriter in mijn geest
huist. ELLiS.D bestaat uit een zanger, die ook regelmatig de
sologitaar ter hand zal nemen, een bassist, een toetsenist, een
ritmegitarist en een drummer. De toetsenist zal – neemt u het me
niet svp niet kwalijk – grotendeels buiten beeld blijven, want
schuil gaand achter een deel van de lichtinstallatie. Nog iets over
uiterlijkheden? Vooruit maar weer. De zanger, wiens werkelijke naam
ik nergens via het web weet op te sporen, is lang. En slank. Zeg
maar: dun. De verbeelding van een bonenstaak. Zijn veelal hoge
zangtoonsoort stoort me nooit. Waar hoge stemmen van mannelijke
zangers me vaak geforceerd voorkomen en me soms echt ergeren, is er
in zijn geval geen sprake van. Ik kan absoluut niet uitleggen waarom;
zijn vocalen passen exact bij de muziek. Of vind ik de hoge stem bij
zijn lengte passen? In dat geval zou het correct zijn mijn schrijven
verder van ieder recenserend karakter te ontdoen en het sec bij
lulverhaaltjes te houden.
Aangezien
er bij de meurtzj geen cd's worden verkocht, zoek ik mijn heil na
thuiskomst direct op Bandcamp. Het voorkomen van dubbele
muziekaanschaf vergt het nodige uitpluiswerk. ELLiS.D biedt er veel
tracks aan die op single zijn verschenen. Op één na zijn die
nummers ook terug te vinden op de twee ep's die de band uitbracht.
Daar komt nog bij dat de digitale opnamen via Bandcamp worden
aangeboden op de BC-site van label Crafting Room Recordings. Als je
niet uit je doppen kijkt, scheep je jezelf buiten verwachting op met
werk van andere ensembles. Nu hoeft zulks kwalitatief niet per se
problematisch te zijn. Zeker als het om kleinere labels gaat niet.
Veelal richten die platenmaatschappijen zich op een zelfde genre. Zo
weet ik dat ik van maatschappij Fuzz Club Records ongeveer alles
onbeluisterd zou kunnen kopen, zonder me er een buil aan te vallen.
Toch bevindt er zich niets aan, op of in mijn hoofd dat daarover ook
maar piekert. Ik gun muziekartiesten een hoop voorspoed; ik ben
tevens budgettair uiterst strikt. Ik heb niet eerder de behoefte
gehad de touwtjes waar en wanneer mogelijk in handen te hebben. De
belangrijkste touwtjes, die van het leven zelf, heb ik moeten
inleveren bij de medische wetenschap, afdeling oncologie.
Hoe
dan ook: inmiddels mag ik mij de bezitter van het complete oeuvre van
ELLiS. D noemen. Zonder doublures.
Ik
geloof niet dat ik zo lang voornemens was om niet naar een gepland
optreden op Vessel 11 te gaan als in dit geval. Ik had de muziek van
het Zweedse Girl Scout vooraf beluisterd en was er niet zeer van
onder de indruk geraakt. En ik had gelezen dat het concert
uitverkocht zou zijn. Nu kwam ik, tot nog toe, met mijn
jaarabonnement altijd binnen in het geval van een vooraf vol bezoek
verwacht lichtschip. Volgens de huisregels heb je als
jaarabonnementhouder géén recht op bijwonen van een concert als het
is uitverkocht. Nooit wist ik mij – tijdens inmiddels drie jaar
lidmaatschap – in de praktijk geconfronteerd met navolging van die
regel.
Tot
voorafgaand aan het concert van THUS LOVE en voorprogramma Dream
Nails. De dienstdoende toegangscontroleur vertelde mij toen ik hem
mijn V11-entreesleutelhanger toonde, dat hij me niet kon toelaten.
Het evenement was uitverkocht. Ik vertelde hem rustig dat ik al een
aantal jaren vaste bezoeker ben. Dat dit de eerste keer was dat mij
de toegang werd geweigerd. En ik wees hem naar de plek die ik altijd
inneem om opnamen te maken. Een hele riedel over de promotiewerking
van mijn opnamen voor de muziekavonden op Vessel 11 en de ermee
toegenomen publieke belangstelling kon ik achterwege laten. Hij had
al bakzeil gehaald en gezegd dat ik door kon lopen. Mooi. Ik weet
totaal niet of mijn opnamen ter promotie dienen. Ik betwijfel het
zelfs. Het is bepaald niet zo dat het aantal views per optreden in de
meerdere k's lopen.
Waar
staan die k's eigenlijk voor? Ik moet dat toch eens zien uit te
zoeken. Het heeft volgens mij iets met duizendtallen te maken. Maar
een afkorting van 'thousand' kan ik er zo snel niet van maken. Ik ken
de k als politiek correcte, woke afkorting voor zeikerds die menen
dat het er iets toe doet als je het woord 'kanker' in zijn geheel
uitspreekt of in de verkorte versie uitspreekt. Goed nieuws. Dit
schrijvende schiet het me ineens te binnen dat de 'k' staat voor
'kilo'. Een kilo is duizend gram en een kilo is duizend views. Dat
moet het wezen. Na mijn binnenkomst werd ik direct aan mijn jas
getrokken. Wat nu weer? Het bleek een vriendin te zijn. Zij meldde me
dat ze op het laatste moment nog een kaart via Ticketswap had weten
te bemachtigen.
Iets
over de muziek van Girl Scout? Wacht nog even. 's Middags herinnerde
ik me dat de optredende band van de avond waarop me in eerste
instantie de toegang werd geweigerd het publiek verzocht dichter bij
het podium te komen staan. Hoe kunnen toeschouwers in een volle zaal
nader tot de bühne komen zonder verdrukkingstaferelen te
veroorzaken? Het schiet me ook weer te binnen dat de vriendin van de
Ticketswapkaart me vertelde dat er op dat medium erg veel
toegangsbewijzen werden aangeboden. Hoe zat het dus, naar alle
waarschijnlijkheid? Alle tickets waren via de daartoe dienende
www-kanalen afgenomen, maar niet elke koper had zin zich
daadwerkelijk te Vessel 11 te vervoegen. Of één koper had zich rijk
gerekend door meerdere kaarten aan te schaffen, in de tot gedachte
gecorrumpeerde wens die alle te kunnen slijten en zat nu thuis zijn
financiële domper weg te zuipen met weliswaar goedkope, maar ondanks
de lage prijs toch gestolen rode wijn.
Dus
checkte ik 's middags Ticketswap al om te kijken of er veel
toegangsbewijzen aangeboden stonden. Zou dat zo zijn, dan zou ik –
als mij de entree werd geweigerd – de toegangskaartcontroleur erop
wijzen dat uitverkochtheid hoogstens een administratieve kwestie was,
die in de praktijk bepaald niet tot een vol huis zou leiden. Toen ik
niet lang voor aanvang nog eens op de kaartverkoopwebzijde keek,
bleken weliswaar niet alle aangeboden entreebewijzen verkocht; er
werd echter een veelvoud van het aantal aangeboden tickets gevraagd.
Ik zag de bui al hangen. Dit zou weer tot weigering van toegang
leiden bij het tonen van mijn sleutelhanger. Daarnaast had ik al
zoveel geestelijke inspanning besteed aan mij informeren over de
stand van kaartverkoopzaken en het verzinnen van de smoes die tóch
tot mijn aanwezigheid zou leiden, dat de lust tot daadwerkelijk
afzakken naar het lichtschip in de Wijnhaven me geheel was vergaan.
Wie waren ze dan, van dat kutbandje Girl Scout, dat ik mij al die
moeite had getroost? Met de muziek die ik tevoren had beluisterd,
hadden ze me niet over de streep weten te trekken.
Onmiddellijk
erna deed ik mijn schoenen en jas aan en verliet mijn woning. Mijn
luimen kunnen vrij snel wisselen, qua volstrekt zeker zijn dit te
zullen doen en direct compleet in het tegenovergestelde veranderen.
Op de boot toonde ik mijn sleutelhanger aan de
toegangscontroleuze/-controleuster (hoe noem je iemand van het
vrouwelijk geslacht die erop toeziet dat je niet ticketloos naar
binnen piept?) en mocht zonder welk mankeren dan ook verder lopen. Ik
weet in ieder geval hoe ik deze toegangscontroleuze/-controleuster
noem: tof wijf. Hoe de muziek was, kunt u zelf via de YouTube-link
beluisteren. Ik ga dat echt niet iedere keer ook nog eens zitten
recenseren. Al wil ik best kwijt dat het concert beter was dan ik
naar aanleiding van het vooraf beluisterde had verwacht.
Al
vaker stond ik versteld van het niveau van bands die in de bescheiden
venue Paard Café optreden, de kleinste van de drie zalen in het
Haagse Paard. Bij Alien Chicks uit de Londense wijk Brixton besprong
die indruk me al bij het vooraf beluisteren van de muziek.
Onnavolgbare tempo- en ritmewisselingen en er dan toch nog in slagen
cadans te handhaven. Van de drie Alien Chicks zijn er slechts twee
werkelijk alien. Zanger-gitarist Josef Lindsay en bassist
Stefan Parker-Steele zijn van het mannelijk geslacht, wat voor chicks
best alien is. Slechts drumster Martha Daniels is vrouw, wat
vooralsnog normaal is voor een chick. Haar percussie is wel alien.
Wat een tempo, wat een energie. Bijna buitenaards. Of geheel van een
andere planeet? Het is maar de vraag. Hoe de drie musici het voor
elkaar krijgen is me ook na bij hun optreden aanwezig te zijn geweest
nog volstrekt onduidelijk. Gitaarspel, drums én zang klinken alle
ongeveer voortdurend tegen de complete hysterie aan. Hier wordt de
luisteraar/toeschouwer voortdurend op het verkeerde been gezet door
snel veranderende ritmes, maar krijgt hij/zij/hen er hoe dan ook
energie van.
Er
bestaat een theorie die stelt dat er een conflict in het geestesleven
aanwezig moet zijn als noodzaak voor artisticiteit en het maken van
kunst. Ik ontkom niet aan de vraag welke botsing in de hoofden van
Alien Chicks er heeft plaatsgevonden. Bij de naam Brixton gaat mijn
oude rellenbelletje rinkelen. Waren daar niet ooit stevige onlusten
uitgebroken, toen ik nog in het bezit was van een leeftijd waarop ik
zulks reuze interessant en aantrekkelijk vond? Ik moet dat googlen.
In het geval van 'ja, inderdaad' veronderstel ik dat er in de geesten
van Alien Chicks door een niet makkelijk opgroeien in dat oord een
conflict is ontstaan dat – een al of niet bestaand opperwezen en
anders de voorzienigheid zij gedankt – tot hun zeer pruimbare
muzikale uitspattingen heeft geleid.
Er
is natuurlijk ook de mogelijkheid dat Brixton zich nadien, als
voormalig achterstandswijk, al lang en breed heeft weten omhoog te
stuwen in de vaart der volkeren. Dat er gentrificatie heeft
plaatsgevonden zoals in Katendrecht, om het met een ontwikkeling
dichtbij huis te vergelijken. Een snelle blik op Wikipedia leert me
dat de rellen plaatsvonden in het begin van de jaren tachtig. Brixton
werd toen wel aangeduid als de hoofdstad van Jamaica. De plaatselijke
hermandad mocht er graag negers rammen. Nee, zo staat het niet op de
Wiki-site geformuleerd. Ik permitteer me de vrijheid e.e.a. als
zodanig op te vatten en de oorzaak van de rellen bij de handhavende
macht te leggen. Daar ben ik leftie genoeg voor.Tegenwoordig
zou Brixton 'een bruisende wijk' zijn. Ik denk dat daar inderdaad
gentrificatie aan ten grondslag ligt.
Het
zou goed kunnen dat mijn conflicttheorie daarmee de prullenbak in
kan. Lindsay, Parker-Steele en Daniels zijn waarschijnlijk te jong om
de onlusten te hebben meegemaakt. Ze zijn gewoon zeer getalenteerde
muzikanten. Muzikanten, wier werk ik via Bandcamp het mijne heb
gemaakt. Ook al las ik later dat ze over niet al te lang met een
nieuw album komen. Op dat album zullen vast nummers staan, die ik nu
al in de single-versie heb aangeschaft. Dat komt me in de toekomst
wellicht op dubbele aankoop te staan. Wat moet, dat moet. Ik ga toch
werkelijk niet aan de Spotify. Spotify is voor sloebers die graag
artiesten uitmergelen. Mocht u toch Spotifyen: nog hoogstaander dan
het reeds hoogstaande overig werk van Alien Chicks zijn de nummers
“Steve Buscemi” en “Woodlouse”. Stream die tot voorbij het
einde der tijden. Het zal uw leven, dat van al uw omringenden, de
planeet Aarde, het zonnestelsel, het melkwegstelsel en alles eromheen
verrijken.