Vanmiddag
MRI-scan van mijn gammelknie ondergaan. Ik heb het laatste jaar
diverse scans meegemaakt en ik weet niet waarom, maar juist de
MRI-versie schijnt een lawaai van importantie te moeten veroorzaken.
Daarom kreeg ik oordoppen in en eroverheen nog een koptelefoon als
extra geluidbescherming. De scanmeneer van dienst vroeg mij of ik
wellicht een toefje radiomuziek over de koptelefoon wilde luisteren.
In eerste instantie kwam zijn geste binnen als een dreigement.
Radioklanken die ik te horen krijg, zijn altijd smerige
supermarktbraggel, in strijd met de conventie van Genève,
desalniettemin dagelijks rijkelijk over het winkelend publiek
uitgestrooid. De MRI-man vroeg netjes welk soort muziek ik wilde
horen. Ik vroeg om een zo hoog mogelijk gehalte punkrock.
'Kink,' concludeerde hij direct.
Dat deed me deugd. Ik heb geen
flauwe notie hoe de muziekkeuze op die zender tegenwoordig uitpakt.
Ik herinner me dat die in het verleden goed te hachelen was. Het feit
dat mijn opmerking over punkrock direct de naam Kink aan hem
ontlokte, stelde een fractie aantal momenten in mijn bestaan tot
tevredenheid. Zo komt een mens toch weer een fractie aantal momenten
verder in het bestaan, zonder te hoeven beseffen wat een waardeloze
tijdsbesteding het veruit grootste geheel is.
De muziek van
Kink was nauwelijks hoorbaar. Wel meende ik uit de contouren van de
klanken in de verte te kunnen opmaken dat het geen kwaad kon als ik
thuis eens wat playlists van deze radiozender raadpleegde, om er
beter naar te kunnen luisteren. De verder alles overstemmende
geluiden waren afkomstig van de Siemens MRI-scanner. Hoe klinken die?
Laat ik de term industrial
gebruiken, om in de geest van de schone tonen te blijven.
Na
een kwartier was mijn knie voldoende gescand. De man vroeg of ik nog
wat had kunnen genieten van de muziek. Ik antwoordde dat die helaas
nogal magertjes te horen was en dat ik misschien beter voor honderd
procent de experimentele house van het apparaat had kunnen
beluisteren. Hij gaf aan dat er ooit een MRI-versie van het begin van
'Stairway To Heaven' van Led Zeppelin was gemaakt en permitteerde het
zich mij die te laten horen tijdens een deel van zijn dure
instellingstijd. Ja, ja. In de baas ze tijd. De rakker was het aan de
eind van zijn werkweek behoorlijk pushing
to the limits,
qua living
on the edge.
Het was niet dat ik ineens als een kievit de trap opging en zeker
wist dat ik nooit iets van de malheur aan mijn knie zou voelen, nu
hij me deelgenoot van de MRI-variant van de rock-classic had gemaakt;
wellicht was het dé zet in de rug die me ertoe aanzette een eindje
te gaan fietsen.
Net als de dag tevoren kwam ik weer op een
bankje langs de rivier terecht. Nu onderaan de Maasboulevard, tussen
het voormalig Tropicana-zwemparadijs en het tankstation in. De
scheepvaart op de rivier gaat nooit vervelen. Of zo. Zo heet het
vaak. Of het is een urban
myth. Of
een urban
myth
die ik mezelf op de mouw speld. Dit was de tweede achtereenvolgende
dag waarop ik van gekkigheid niet meer wist wat te doen. En dus zette
ik maar weer bootjes op de kiek. Godskoleertig. Is er iets saaier en
vervelender dan wéér die schepen aan je voorbij te zien varen? Ik
kan het me nauwelijks voorstellen.
Dus. Hoop ik op. Het
resultaat van de MRI-scan, komende maandag. Een telefoonstem die
meldt: "Wrijf met een tandenborstel zonder pasta erop drie
rondjes tegen de wijzers van de klok in over de binnenkant van de
knie en uw klachten zullen als bij toverslag verdwenen zijn."
IJdele hoop. Ik voorspel. Maandag 'weten ze het' bij het instituut
'eigenlijk ook niet precies'. De veruit meest gestelde diagnose,
naast 'dood'. De tweede medische vaststelling, dood, is er één die
een patiënt zelf nooit te horen krijgt. Om een of andere reden
ontkomt de medische wereld er nog steeds aan die diagnose eens recht
in iemands gezicht te zeggen, op een moment dat de persoon in kwestie
nog in staat is die te vernemen. Ze zullen er allerlei excuses voor
hebben om e.e.a. niet wereldkundig te hoeven maken. Ik typ hier maar
één term, terwijl ik mezelf compleet complottheorievrij acht: BIG
PHARMA. De belangen zijn te groot. Ze hebben best de beschikking over
middeltjes tegen de dood. Al minstens driekwart eeuw. Maar dat mag
het volk niet weten. De Rothschilds, de Rockefellertjes, de
koninklijke familie van Saudi Arabië. Meer namen kan ik niet noemen.
Met wat ik zojuist schreef, bewandel ik het doornig pad reeds. Iets
wat ik slechts aandurf vanwege een niet bijster rooskleurig
geschetste lengte van resterende toekomst in het alhier. Voor mij persoonlijk maakt het verder allemaal toch niet veel meer uit. Laat mij dan ook maar het begin van de ontmaskering van alles zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten