Op
de avond van de 31ste mei van het jaar 2025 bestond het uw
verslaggever een bezoek aan het non-descripte lawaaiconcert van
Bhajan Bhoy uit Bristol op Vessel 11 te verkiezen boven het
aanschouwen van de als enig in zijn soort uitpakkende Europa Cup
1-finale Paris St. Germain – Internazionale Milan. De
EC1-eindstrijd zou voor het eerst in de 70-jarige geschiedenis worden
afgesloten met vijf doelpunten verschil tussen de deelnemende
partijen (spoiler alert: 5-0 voor het team uit de Franse
hoofdstad).
Uw verslaggever verklaart hierbij plechtig in het
bezit te zijn van een vermoeden waarom er bij het muziekevenement op
het rode lichtschip in de Rotterdamse Wijnhaven circa 18 eenheden
publiek aanwezig waren, terwijl het jaarlijkse hoogtepunt van het
Europese clubvoetbalspel 64.327 toeschouwers naar de Allianz Arena in
München wist te trekken.
Daarnaast wil uw verslaggever
kenbaar maken dat hij het niet anders dan als billijk beschouwt
wanneer hij nu eerst via YouTube de beelden van de eindstrijd om de
EC1, tegenwoordig beter bekend als Champions League, bekijkt en
daarna pas via Bandcamp nagaat of het wellicht enige zin heeft de
muziek van Bhajan Bhoy per MP3-bestanden tot de zijne te maken. Hij
sluit het niet uit. Het kwam eerder voor dat op het eerste gehoor
niet werkelijk aansprekende klanken na verdere beluistering wel
degelijk de moeite waard bleken te zijn.
De eerste tonen van
het concert wekten de indruk van verregaande islamisering. Deze op
het oog zo westerse jongeman leek ten prooi te zijn geweest aan een
best staaltje individuele omvolking. Het leek wel of Allah inmiddels
eist dat elk concert, ook die van lieden met joods-christelijke
roots, voortaan start met een moslimwelgevallige riedel en anders à
la Bataclan zijn soldaten op ons afstuurt.
Euh...hoewel uw
reporter van dienst het absoluut niet elke dag hoeft te horen, kan
hij een moslimwelgevallige riedel, gecombineerd met repetitieve,
snerpende gitaarmuziek, goed velen. Dat neemt niet weg dat hij nu
eerst de beelden van die voetbalwedstrijd tot zich zal laten komen en
zich later op de hoogte stelt of de muziek meerdere malen beluisteren
vergt om goed tot de zintuigen door te dringen. Dat komt voor, zo
heeft de ervaring hem geleerd. Hij heeft niet het risico genomen zich
sowieso al met cd's bij de artiest zelve te verrijken. Daarvoor lagen
de twee tegenpolen verrijking en een kat in de zak hem te onduidelijk
dicht bijeen. Wat beweeglijkheid betreft, weet hij nu al dat de
spelers van PSG en Inter het ruimschoots zullen winnen van Bhajan
Bhoy. Die zat er, gechargeerd gesteld, als een zandzak bij. Daar
hoeft – zeker in het geval van deze muzieksoort – niets
kwaadaardig of kwaliteit ondermijnend in te schuilen. Wie
dansmariekes wenst, dient andere voorstellingen te bezoeken.
Wat
resteert uw verslaggever nu nog? U een prettige wedstrijd wensen.
Terrorpunk.
Ja, hard. Nog steeds prima te verduren, dit genre. Ondanks het
stijgen van mijn leeftijd. Misschien stijgt mijn leeftijd niet eens.
Het zou goed kunnen dat al mijn 55-jarige verjaardagen complotten
waren. Complotten tegen het eeuwige leven. Dat de hoge heren van de
zorgverzekeraars niet willen dat we blijven leven, omdat ze dat
financieel niet trekken als de premies zo laag blijven.
Wat
denkt de mensheid wel niet? Dat ze gewoon kan doorgaan met leven,
terwijl ze kwaal op kwaal stapelt? En maandelijks altijd maar
hetzelfde futiele bedragje van bank- of girorekening afgeschreven
ziet worden? Zou een mooie bedoening worden. Daarom hebben
zorgverzekeraars verjaardagen verzonnen. Dat u denkt als u levend een
hoger aantal jaren dan de gemiddelde stervensleeftijd heeft bereikt:
nu zou het toch wel eens gerechtvaardigd zijn als ik ook eens
doeidoei naar het bestaan zwaai en het eeuwige foetsie aanvaard. Zo
zit het. Verjaardagen zijn een complot. Ik kreeg op Faceboekie het
bericht dat er vandaag liefst zes vrienden jarig zijn. Geloof je het
zelf? Zes. Op dezelfde dag. Dat zou wel zeer toevallig zijn. De
algoritmen verzinnen het waar je bij op je scherm zit te
kijken.
Enfin. Over het bovenstaande gewaagde de zangeres van
Bombstrap niet. Tenminste, dat vermouth ik, heel goed heb ik de
lyrics niet in de gaten gehouden. Hun robbertje terrorpunk is me goed
bevallen. En de meneren met de snaarinstrumenten in hun handen
droegen bivakmutsen. Een afgeschermd gezicht als protest tegen het
ons door de strot geduwde, zogenaamde festijn, de verjaardag, die dus
gewoon een complot is dat ons moet beletten oud te worden.
Als ik me niet vergis, levert mijn nieuwe telefoon inderdaad beter beeld en geluid dan mijn oude. Dat had ik niet verwacht, na een nogal stroef begin. Vanzelfsprekend lukte het me niet de SIM-kaart van het oude naar het nieuwe apparaat te verplaatsen. Men is digibiel of men begrijpt de techniek wel. Op mij is - dat hoef ik niet te verduidelijken, maar doe ik voor de zekerheid toch - de eerstgenoemde kwalificatie van toepassing. Nog juist voordat ik schade ging aanrichten aan mijn interieur, lukte het me toch de SIM-kaart tenminste nog in de oude telefoon terug te plaatsen. En alle functies werkten als vanouds. Kon ik in ieder geval nog gebeld worden en bellen.
Waar had ik die nieuwe telefoon ook weer voor nodig? O ja. Om opnamen met betere beeld- en geluidkwaliteit van concerten te maken. Als alles voor de verandering eens mee zou zitten (let op, hier volgt een mededeling van gebruikershandleidingachtige aard: het is tijdens het tijdverdrijf genaamd 'het leven' volstrekt onmogelijk dat alles meezit; dit is in de praktijk op deze planeet nooit langer dan de duur van vier seconden het geval geweest), zouden de opnamen helemaal niet op SIM terecht hoeven komen, maar zou het geheugen van de nieuwe telefoon zelve voldoen. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Hoe was dit mogelijk? Hier was sprake van een noviteit in ons zonnestelsel. Het zat mee zoals het nooit tevoren had meegezeten. Ineens straalde de toekomst me tegemoet. Voor zo lang dat dan weer mocht duren. Het record van vier seconden in ons zonnestelsel was in ieder geval voor even verpulverd.
Wat wellicht op één en hetzelfde apparaat zou kunnen: telefoneren, opnamen maken en muziek beluisteren, blijf ik over drie toestellen verdelen: mijn oude telefoon, mijn nieuwe Samsung Galaxy A36 (die dus gewoon de functie van camera krijgt) en mijn MP3-speler. Gescheiden houden, die activiteiten. Voor de duidelijkheid. Ik heb de neiging uit mijn hum te raken van onduidelijkheid. Van onduidelijkheid zou men de muziek van Man of Moon nog verwarren met die van de Drie J's.
Voornemens.
Ik heb me voorgenomen er niet meer aan te beginnen. Mijn hele leven
heb ik niets zo weten te fnuiken als gemaakte voornemens. Zoals
stoppen met roken en stoppen met drinken. Telkens nam ik het me voor,
even zo vele malen sneefde ik. Toen ik moedeloos had besloten dat het
stoppen nooit zou lukken, stak ik ineens geen sigaret meer op.
Vanzelf. Er kwam geen wilskracht aan te pas.
De
later erop volgende diagnose van kanker maakte dat ik, onder het
motto 'mijn doodvonnis is getekend', zwaar aan de drank ging. Zo
zwaar dat ik voor de vierde maal in mijn leven moest worden opgenomen
in een detoxkliniek. Ik wist dat het me op eigen gelegenheid niet zou
lukken af te kicken van de %. Daar moesten professionele begeleiding
én inname van benzodiazepinen aan te pas komen. Met als overtuiging
'ik probeer zo lang mogelijk te blijven leven, dus ik moet mijn
bestaan als Jan Jajem achter me laten' liet ik me afvoeren naar het
opknapverblijf. Daarna zou ik nooit meer een druppel drinken, zo had
ik me voorgenomen. Dát voornemen heb ik tot nu toe gestand
weten te doen. Daarmee was het voornemen om niet meer aan voornemens
te beginnen kapot gemaakt. Zoals men in zo'n geval verzucht: 'Dat dan
weer wel.'
Zo'n
twee maanden geleden nam ik me voor op Zuckerbergs sociaal medium een
top honderd te maken. Een lijst met daarin honderd bands die ik nog
live wilde zien optreden. Niet dat ik het idee had dat ik erna vredig
zou kunnen sterven. In de tussentijd zouden er vast weer minstens
honderd muziekgezelschappen in mijn gedachten opkomen, waarvan ik óók
een optreden zou willen meemaken. Zo gaan die dingen. Voor vredig sterven zal ik
voorlopig nog geen tijd weten vrij te maken. Ik heb geen idee of het
samenstellen van die lijst een idee was om op die manier mijn
levenslust aan te wakkeren. Of dat ik zo het naderen van mijn einde
wilde bezweren. Enfin. Bij de bewuste top honderd zou ik telkens een
kort verhaal betreffende de band in kwestie schrijven, nam ik me
voor. Ik raakte tot de beschrijvingen van iets meer dan twintig
muziekgroepen, toen was de koek op.
Wat
had hier een stok tussen de spaken gestoken? Wat had mijn plan om te
schrijven gedwarsboomd? De realiteit. In het werkelijke leven bezocht
ik inmiddels dusdanig veel concerten dat er geen tijd overbleef voor
de top honderd. In die top stonden ook bands die ik in de tussentijd
had bezocht. Aangezien ik over ieder concert waarvan ik getuige was
geweest ook een verslag wilde schrijven, dreigden dubbelingen.
Langzamerhand verdrong de lijst met werkelijk bezochte concerten de
noodzaak om over bands op mijn wensenlijst te schrijven. Ik zag mij
gedwongen daarmee vrede te hebben. Die top honderd met wensconcerten
had zich ontwikkeld tot iets dat niet eens de moeite waard was er met
welke vorm van weemoed dan ook op terug te kijken. Het was niet het
schrijven waarmee ik was gestopt. Ik had slechts niet meer per
definitie over bands op de lijst met wensconcerten geschreven.
Maar
nu had ik ineens een gratis toegangsbewijs van deze en/of gene
ontvangen voor festival Motel Mozaique. Een festival houdt in dat ik
diverse – in mijn geval zo veel mogelijk, ik wil nu eenmaal al het
sap uit de vrucht – concerten zal bezoeken. Dientengevolge zadel ik
mezelf op met een hoop schrijfwerk. Vandaar dat ik inmiddels nogal
een spanne tijds achterloop met beschrijvingen. Laat ik mij voornemen
met dit epistel het begin van een inhaalslag te maken. Een inhaalslag
die op zijn beurt zal worden ingehaald door de realiteit. Het
voornemen hoeft daarmee niet te stranden. Het is slechts ten prooi
aan beweeglijkheid. Dan bevindt het zich meer bij de eigenschap
'gestand gedaan' en dan is het daar weer verder van verwijderd.
Wat
maakt het uit? Niets. Zoals alles niets uitmaakt. Uiteindelijk zijn
wij slechts een verzameling atomen. Die atomen zullen individueel
altijd blijven bestaan. Zou ik voortdurend volkomen doordrongen zijn
van die wetenschap, ik zou overal mijn schouders over ophalen.
Echter: ik ben een verzameling atomen die is opgescheept met ratio en
gevoel. Ik kan mij doelen stellen. Ik wil mij zelfs doelen stellen.
En me inspannen die te bereiken. De tevredenheid en beloning voor het
gestelde doel moet ik zien te behalen uit het werken in de richting
ervan. Of ik dat doel werkelijk behaal is van minder belang. Zo lang
ik rust vind in het werken aan het bereiken van het doel ipv het per
se moeten bereiken ervan krijg ik de beloning in de vorm van
tevredenheid. Innerlijke genoegdoening die ik heb weten te
bewerkstelligen door mijn inspanning.
Duimpjesongevoeligheid
moet zo veel mogelijk een leidraad zijn. De mening van anderen moet
er niet toe doen. Deadlines ontbreken totaal. Het is als op mijn
fietstochten: ik heb slechts één ooit beschreven bouwproject nodig
dat me een bepaalde richting op wijst; onderweg zie ik wel wat ik nog
tegenkom. Ik schrijf nav een concertbezoek; ik zal wel merken wat er
tijdens het schrijven verder in me opkomt.
Op
deze zaterdag heb ik als eerste bij te wonen band Vampire Boyfriend
gepland. (Ik ga de datum van de zaterdag er niet bij vernoemen. Die
staat in de YouTube-link.) Het optreden vindt plaats in de
Muziekwerf, een onderkomen dat me geheel onbekend is.
Onderzoeksjournalistiek-light, ook wel 'googlen' genoemd, leert me
dat de uitspanning zich in de voormalige Doopsgezinde Kerk aan de
Galerij bevindt. Ja, Galerij met een hoofdletter G. Het is de naam
van de straat, werkelijk. Gesitueerd op een steenworpje afstand van
het politiebureau aan het Doelwater, waarmee ik de geografische
gevolgtrekking wil maken dat de locatie van deze voormalige,
inmiddels verbouwde mennonietenkerk, zich best wel in hartje centrum van
Rotterdam bevindt.
Aangezien
ik gek ben op nieuwigheden, zeker waar het mij voorheen onbekende
gebouwen betreft, zag ik vooraf uit naar het optreden van Vampire
Boyfriend, nog totaal afgezien van de door hen gebrachte muziek. Als
ik thuis, na het concert, mijn opnamen van het concert op YouTube wil deponeren,
blijkt dat ik aldaar voorheen reeds muzikale prestaties van het
ensemble heb geplaatst. Ik heb delen van hun optredens eerder twee
maal op Vessel 11 geregistreerd. Vampire Boyfriend is dus geen
nieuwigheid. Wil het feit dat ik de band ben vergeten zeggen dat hun
muziek weinig indruk op me heeft gemaakt? Nee. Het wil zeggen dat ik
eigenlijk te veel nieuwe en verschillende muziek hoor om alles
geordend onder mijn hersenpan op te slaan.
Het
optreden van Vampire Boyfriend is absoluut goed. Daarbij blijken de
bandleden met hun humor ongedwongen voor de dag te kunnen komen.
“Hallo. Wij zijn Vampire Boyfriend. Jullie zijn het publiek,” zo
luidt de opener van frontvrouw en zangeres Janine van Osta. Ze maakt
tevens gewag van het feit dat ze een van bassiste Sophie Reekers
geleende bh draagt. Met de dracht van het kledingstuk poogt ze haar naakte front voor het
publiek onzichtbaar te houden. Het verhaal over de noodzaak van de
geleende bh vertelt ze niet en plein public. Wie er benieuwd naar is,
kan zich na het optreden melden om het te horen te krijgen. Ik voel
me niet geroepen. De omvang van haar tieten is me niet voldoende
exorbitant, wellicht zelfs niet bustehouderdrachtnoodzakelijk. En ik wil na dit optreden direct door naar Club Sahara om
er het concert van Goblyns mee te maken.
Mocht
je je afvragen waarom ik van Goblyns geen beeld en geluid en dús
geen ermee gepaard gaand verhaal te bieden heb? Er ligt slechts een
beperkte spanne tijds tussen het eind van het ene, en de start van
het andere optreden. Bij aankomst is het in de Sahara al té druk om
nog een plek te bemachtigen vanaf waar ik fatsoenlijke opnamen kan
maken. In dat geval ga ik niet dringen en vervelend doen. Ik beschouw
het niet als uitdaging om hoe dan ook aan opnamen te komen. De
oplossing luidt: dan toch lekker niet.
Maar
nu terug naar waar ik mij bevind, in de Muziekwerf. De verbouwde
kerk, het volgende christelijk gebedshuis dat muziek als voornaamste
invulling heeft gekregen. De kerk is fraai verbouwd, naar een ontwerp
van Powerhouse Company, het architectenbureau met de naam die klinkt
als die van een legendarische stonerrockband. In werkelijkheid is het
de keihard aan de weg timmerende ontwerpfirma van Nanne de Ru. Dit
bureau ontwierp ook veel grootschaliger projecten als de ingrijpende
verbouwing van de Rotterdamse Centrale Bibliotheek en Rise, dat met
284 meter de hoogste toren van Nederland wordt.
O.
En: oeps. Ik laat me weer verleiden het pad in te slaan dat is
geplaveid met architectonische en bouwkundige faits
divers.
Nou, dan ga ik daar nog maar even mee verder. Aan de Muziekwerf is een
nieuwe entreepartij toegevoegd. Die verbindt de twee voorheen los van
elkaar staande bouwdelen van de kerk. Inpandig wordt het gebouw
gekenmerkt door een hoge mate van daglichtinval. Dat zou een mooie
uitkomst zijn geweest, aangezien het optreden 's middags plaatsvindt.
Wat is echter het geval? De gordijnen zijn gesloten. Het daglicht
valt slechts gefilterd binnen. Geen nood. Dit wordt knap ondervangen
door een kleurrijke lichtinstallatie.
Van
een bron rondom de grote Rotterdamse concertorganisatie – helaas,
ik voel mij hier genoodzaakt in het vage te blijven, daar sommige
zaken minder daglicht verdragen dan het interieur van de Muziekwerf
gekleurd kunstlicht verdraagt – hoorde ik dat een verzoek om naast
Motel MozaIque vaker concerten in deze venue te organiseren is
afgewezen. De reden zou zijn dat de werf gericht is op jongeren en
strikt wil vasthouden aan de gestelde maximumleeftijd van 26 jaar. Ik
zie het probleem niet. Het wemelt zowel nationaal als internationaal
van de groepen waarin geen van de bandleden die leeftijd al heeft
bereikt. Een nog betere oplossing zou zijn minder rigide aan die
maximale leeftijd vast te houden. Als regels niet voldoen, moeten
regels veranderen. In het Duits verwoord: 'Prinziepen muss man so
hoch halten, dass man aufrecht darunten durchgehen kann.' Ongeveer zoals ik recensie-achtig schrijf zonder recenserend te zijn.
Dus
dat (a.k.a. Dat dus). Toen ik het programma van Motel Mozaique
doornam, vielen mij de schellen van de ogen bij het lezen van de
bandnaam Squid. Squid? Dé Squid? De band die ik zag optreden als
hoofdact in de grote zaal van Paradiso én in Ronda, de door
architect Jo Coenen ontworpen concerthal in het Utrechtse
muziekcomplex TivoliVredenburg? Ja dus. Die groep zou op het door mij
vooraf stevig onderschatte Motel Mozaique acte de présence geven.
Vind
je ook niet dat 'acte de présence' mooi aansluit bij het Frans
bekkende 'Motel Mozaique'? Fijn zo. Dan hebben we elkaar op dat vlak
alvast gevonden en kunnen wij met malkander een high five geven, dan
wel een boks uitwisselen. Als je vindt dat mijn geouweteringhoer de
spuigaten begint uit te lopen, heb je mooi pech. Ook dit epistel is
weer onderdeel van een aanzet op aanzet stapelende
manuscriptverzameling, die moet uitgroeien tot een
muziekbijeenkomstenverhalenbundel, met als titel “Koetjes, kalfjes,
concerten en kanker”. Ik ben van mening dat de verhalen tot nu toe
wat te recenserend van aard zijn geweest, mijn kwaal nogal veel
aandacht kreeg en juist de koetjes en kalfjes er bekaaid vanaf
kwamen. Kortom, per nu en direct: ruim baan voor onbenullige causerie
en nauwelijks ter zake dienende faits
divers.
Dat
dus (a.k.a. Dus dat): Jo Coenen is de ontwerper van de Ronda-zaal. De
Ronda-zaal, die een capaciteit van 2000 staanplaatsen heeft, vind ik
een van de meest geslaagde grotere muziekvenues in Nederland. Hoewel
het totale complex TivoliVredenburg bepaald niet uitblinkt in
overzichtelijkheid, is de indeling in deze zaal zo logisch als
maximaal gewenst kan zijn. De verhouding breedte <=> diepte
klopt, wat betekent dat de zaal de maten van het – breed
uitgevoerde – podium volgt. De zaal is dus meer meters breed dan
dat hij diep is. Nergens in de Ronda krijg je het idee ergens
achterin en/of achteraf te staan. Tenzij je je op de tweede rij
vooraan bij het podium bevindt en er iemand van twee meter lengte en
een meter breedte pal voor je staat.
Aan
weerszijden van het balkon loopt een luie trap af naar het niveau van
de zaalvloer. De trap is niet slechts geschikt als looproute, maar
voldoet ook prima om vanaf daar bands te zien spelen. Het zicht is
vanaf elke plek in deze ruimte zeer geschikt. Jo Coenen is ook de
architect van het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Voorheen heette het
Nieuwe Instituut 'Nederlands Architectuur Instituut'. Het Nieuwe
Instituut staat tegenover de ronde blikvanger met spiegelgevel, het
depotgebouw van Museum Boymans van Beuningen. Dat is ontworpen door
MVRDV, het bureau van Winy Maas. Een achternaam die dezelfde is als
die van de rivier die door de stad stroomt. In Rotterdam krijgen
bouwwerken heel vaak bijnamen. Het Nederlands Architectuur Instituut
werd om mij onduidelijke redenen wel 'de kerncentrale' genoemd. 'De
kerncentrale' heeft als bijnaam bepaald geen poot aan de grond in het
Rotterdams taalgebruik weten te verwerven als – voorbeelden bij
uitstek – de Kuip en de Koopgoot.
Ja,
hallo. Als je faits
divers
wil, kun je ze krijgen ook.
Hoewel,
faits divers? Nu is het tijd voor een overweging van
maatschappelijke aard. Hoe kon een band met de grootsheid van Squid
aanwezig zijn op Motel Mozaique? Dat kon niet anders dan het gevolg
van een discutabele hobby en gemanipuleer van de linkse elite zijn.
Motel Mozaique zou vast en zeker worden gesubsidieerd. Dit ging ten
koste van de gewone man, die altijd hard voor zijn geld had gewerkt
en dat misschien zelfs altijd nog deed. Dit was geen zuivere koffie,
Dit was niet in de haak. Hier moesten de hoge heren in Den Haag maar
eens diverse consultancybureaus naar laten kijken. En dikke rapporten
over laten schrijven. Ja, het inschakelen van consultancybureaus
kostte ook zo het een en ander, maar hier diende de onderste steen
boven te komen.
WTF
(a.k.a. What The Fuck). Mij ging het er eigenlijk om dat ik in de
gelegenheid werd gesteld behoorlijk onverwacht voor de derde maal in
mijn leven een optreden van Squid mee te maken. En dat dit keer op
een toegangsbewijs dat ik zomaar in de schoot geworpen had gekregen,
omdat de oorspronkelijke bezitter van het ticket plotsklaps geen trek
meer had gehad in een bezoek aan Motel Mozaique. Eindelijk zou ik ook
eens de Schouwburg bezoeken, in de stad waar ik inmiddels tweederde
van mijn levensjaren woonachtig ben. Dat Schouwburg-debuut zat er
toch aan te komen, aangezien ik inmiddels al in het bezit was van een
entreekaart voor het optreden van Kim Deal. De ex-bassiste van Pixies
en frontvrouw van The Breeders is – zoals het artiesten op latere
leeftijd vaker gebeurt – het solopad ingeslagen. Op 21 juni van dit
jaar zal zij Rotterdam met haar aanwezigheid opluisteren.
De
grote zaal van de Schouwburg zat bij het optreden van Squid niet
nokkie vol. Ik had de ruimte om op de een na achterste rij te zitten,
zonder mensen direct naast me. De hogere regionen in de Schouwburg,
ook wel 'balkons' genoemd, waren niet eens toegankelijk. Kennelijk
had Squid niet voldoende enthousiasme weten te doen losbranden, dat
ook die plaatsen publiek toegankelijk hadden moeten zijn.
Vanaf
mijn blek moest ik het podium ingezoomd in beeld brengen. Anders zou
de visuele weergave al te ruimtelijk worden. Het nadeel van inzoomen
is dat je je handen beter verdomd stil houdt; hoe meer ingezoomd, hoe
meer iedere beweging van je opnameapparaat in het oog springt. Dat
lukte me redelijk. Hét grote nadeel: publiek met evenementitis. Het
heeft zich vooraf niet op de hoogte gesteld, het zal wel zien, het
zal wel horen. Het bezoek komt binnen wanneer het het belieft; het
vertrekt wanneer het het goed dunkt. Kortom: het loopt al te vaak
door mijn beeld. En als ik met mijn vergulde fietsketting een aantal
corrigerende tikken uitdeel, ben ik malle Eppie en heb ik het gedaan.
Nou ben ik niet in het bezit van een vergulde fietsketting. Het gaat
om het idee. De realiteit: word ik geconfronteerd met
festivalpubliek, dan ben ik vooral in het bezit van een ernstig
vermoeid gemoed, dat mij doet afvragen waarom deze medemenssoort in
godsnaam is komen opdagen.
Na
het optreden kwam ik een oude bekende tegen bij de meurzjtafel, waar
ik iets eerder de cd-versie van het laatste album van Squid, Cowards,
had gekocht. Die titel deed me begrijpelijkerwijs aan een bepaald
soort medemens denken dat Motel Mozaique, niet buitengewoon
verrassend ook als 'MoMo' door het bestaan vliedend, met zijn
aanwezigheid meende te moeten verrijken. De oude bekende opende onze
conversatie met de welbekende, letterlijk beschouwd behoorlijk
stupide vraag “Alles goed?”. Ik kan daar tegenwoordig niet meer
mijn aloude “Alles is honderd procent en dat haal ik niet” op
laten volgen. Ik moet de keuze bieden uit “Naar omstandigheden wel”
of “Nee. Er is kanker bij me geconstateerd” en die opmerking,
laat ik haar 'versie twee' noemen, larderen met feiten + eventueel
anekdotes + voorspellingen + overige wetenswaardigheden.
Zijn
antwoorden op versie twee waren zakelijk. Daarmee bedoel ik niet dat
hij niet met me begaan was. Hij reageerde nuchter, zoals ik het zelf
ook tracht te doen. Al schiet ik soms in de lach. Wat moet ik anders?
Het is ronduit ridicuul en onbevattelijk als je te horen hebt
gekregen dat je volgens de gemiddelden nog een half jaar hebt te
leven als je chemotherapie achterwege zou laten; dat je volgens die
medische standaard nog één heel jaar hebt te leven als je wél voor
chemo kiest.
In
het eerste geval zou ik inmiddels al pleitheine van het aards bestaan
zijn; in het tweede geval zal ik ongeveer in september het alhier
verruilen voor het eeuwige elders. Mijn voornemen is om geducht te
spotten met de statistieken. Laat dat een van de weinige voornemens
in mijn leven zijn die ik later als ik groot ben bewaarheid mag
weten.
Dat
ga ik dus krijgen. Het Bevrijdingsfestival staat op het punt van
beginnen. Ik heb mezelf de plicht opgelegd een stukje te schrijven
n.a.v. ieder concert dat ik bezoek. En ik heb het eerste epistel over
het vorige festival, Motel Mozaique, nog niet eens voltooid.
Waarom
heb ik mezelf die plicht opgelegd? Is het bewijsdrang? Is het een van
bovenaf gevoeld voorkomen van belanden op het oorkussen van de
duivel? Bestaat er een of ander collectief christelijk bewustzijn
waarvan ik – totaal buiten mijn wil om – wel degelijk deel
uitmaak? In het zweet des aanschijns et cetera? Zou allemaal kunnen.
Echter: verwoording belast mijn hersenen met een soort concentratie
die geen plaats biedt aan noodlottige gedachten. Het zo goed mogelijk
op beeld en geluid vastleggen van muziekoptredens doet dat ook.
Pijntjes die vaak leiden tot hypochondrie en de overtuiging dat ze
het begin vormen van een explosieve toename van uitzaaiingen in mijn
lichaam verdwijnen naar de achtergrond. En wat het zweet des
aanschijns betreft: laat ik op 5 mei weer eens pogen me te bevrijden
van het juk waarmee ik mijn schouders heb belast. Of dat nu wel of
niet is geïnspireerd door een maatschappelijk groter geheel doet
niet ter zake. Laat ik weer eens een epistel voltooien en de virtuele
buitenwereld in werpen.
Festivals.
Ik heb het er niet zo op. Consumentitis en evenementitis zijn
uitgebroken. Het publiek komt massaal opdagen, want er is weer iets
georganiseerd. Vooraf kennis nemen van wat de artiesten te berde
zullen brengen, is er veelal niet bij, heb ik het idee. Die visie kan
ook puur op mijn vooringenomenheid over 'de ander' zijn gebaseerd,
dat besef ik. 'Ik ben goed en zij zijn niet per definitie slecht,
maar ik ben veel beter.' Om voor een ieder klare wijn te schenken: in
mijn geval berust die overtuiging nu eens niet op narcisme, wat zij
in 99.999 van de 100.000 gevallen wél doet. Ik heb het gelijk aan
mijn zijde. Hoe dan ook.
Een
festival betekent vooral te veel mensen naar mijn zin op de been. Nog
in mijn directe nabijheid ook. Het laatste festival dat ik meemaakte,
was Left Of The Dial. Toen was een vriendin zo attent geweest een
toegangsbewijs voor het gehele evenement aan te schaffen; zij had het
niet pietepeuterig bij entree op één dag gehouden. Van Left Of The
Dial had ik onthouden dat het per venue nogal verschilde of ik ergens
op mijn gemak was of niet. Daarnaast herinnerde ik me dat het bijna
sisyfusarbeid is de juiste titels bij alle tracks te achterhalen.
Bands zijn nog onbekend en hun liederen dus vaak ook, het is door de
grote publieke belangstelling moeilijk vooraan bij de podia te komen
om je een setlist eigen te maken of die te fotograferen, de
onbekendheid van de optredende groepen maakt het ook niet eenvoudiger
muziek achteraf, via het web, te vergelijken met je eigen opnamen en
in het geval van LOTD werd ik bij één concert door het publiek in
de afgeladen zaal dermate dicht op de boxen gedrukt dat ik weliswaar
dichtbij het podium stond, ik door in oren aangebrachte
gehoorbescherming geen tinnitus opliep, maar bij het thuis
beluisteren moest concluderen dat ik mijn opnamen wegens veel te zeer
vervormd geluid direct richting vergetelheid moest dirigeren.
Dit
maal was er geen sprake van LOTD, maar van MoMo, Motel Mozaique.
Hoewel ik nu toch best een redelijk poosje van mijn leven in
Rotterdam woon, had ik het festival nooit bezocht. Ik verkeerde in de
veronderstelling dat het nogal gericht was op kleinkunst, culinair
cultureel verantwoorde kookcursussen, batikken, macramé, en clowns
met een lach en een traan. Niks voor mij, dus. Tot ik mij enigszins
had verdiept in de muziek van de optredende bands. Hiervan moest ik
meer horen en me er verder op oriënteren. De donderdag besloot ik
sowieso over te slaan. Mijn voeten deden nog te zeer zeer van
chemobijwerkingen. Van afzakken naar de verschillende podia zou ik
een hekel aan mezelf krijgen, mezelf met te veel pijn opzadelen.
Thuis blijven bood me daarnaast de mogelijkheid het muziekprogramma
van de twee resterende dagen intensief te bestuderen. En zo liet ik
het geschieden.
Een
behoorlijk aantal maal kwam het voor dat er een streep ging door een
eerder gepland concert. Dan had er zich een nóg beter ensemble
aangediend. Zo kwam het dat ik in de overtuiging raakte de Ierse band
Gurriers, uit hoofdstad Dublin, absoluut niet te mogen missen.
Sterker, ik reserveerde op de bewuste vrijdag een imaginair tijdslot
voor mezelf, dat er voor zou zorgen dat ik bijtijds in Perron zou
arriveren om mezelf van een prettige opnameplek te verzekeren.
Prettige opnameplekken, je kunt mij er bij nacht en ontij voor wakker
maken. Bij een concert of in een detoxkliniek: ik ben gek op een
prettige opnameplek. Misschien moet ik die tekst op T-shirts laten
drukken en die op een meurtzj-tafel in the middle of nowhere
te koop aanbieden. Niet dat ik overweeg het plan werkelijk uit te
voeren. Zoals ongeveer alles wat zich aan ideeën door mijn hoofd
beweegt, houd ik ook dit bij het concept. Ik laat de maakbare
fantasie de maakbare fantasie. Maakbaar. Ooit. Ergens. Niet tijdens
mijn verblijf in het alhier.
Mooi.
Genoeg geouwehoerd. En mooi weer niet welke woorden dan ook gewijd
aan, en recenserende toon aangeslagen betreffende het optredend
ensemble Gurriers. Behalve een verwijzing in de geest van
'uitstekend' en 'zeer de moeite waard'. De link naar de opnamen op
YouTube staat wederom vermeld. Dan kun je daar zelf luisteren. Of je
leven met een kwalitatief tekort opzadelen door dat niet te doen. Ik
heb ze in mijn lijst 'nog te beluisteren en eventueel aan te schaffen
via Bandcamp' opgenoteerd.