Voornemens. Ik heb me voorgenomen er niet meer aan te beginnen. Mijn hele leven heb ik niets zo weten te fnuiken als gemaakte voornemens. Zoals stoppen met roken en stoppen met drinken. Telkens nam ik het me voor, even zo vele malen sneefde ik. Toen ik moedeloos had besloten dat het stoppen nooit zou lukken, stak ik ineens geen sigaret meer op. Vanzelf. Er kwam geen wilskracht aan te pas.
De later erop volgende diagnose van kanker maakte dat ik, onder het motto 'mijn doodvonnis is getekend', zwaar aan de drank ging. Zo zwaar dat ik voor de vierde maal in mijn leven moest worden opgenomen in een detoxkliniek. Ik wist dat het me op eigen gelegenheid niet zou lukken af te kicken van de %. Daar moesten professionele begeleiding én inname van benzodiazepinen aan te pas komen. Met als overtuiging 'ik probeer zo lang mogelijk te blijven leven, dus ik moet mijn bestaan als Jan Jajem achter me laten' liet ik me afvoeren naar het opknapverblijf. Daarna zou ik nooit meer een druppel drinken, zo had ik me voorgenomen. Dát voornemen heb ik tot nu toe gestand weten te doen. Daarmee was het voornemen om niet meer aan voornemens te beginnen kapot gemaakt. Zoals men in zo'n geval verzucht: 'Dat dan weer wel.'
Zo'n twee maanden geleden nam ik me voor op Zuckerbergs sociaal medium een top honderd te maken. Een lijst met daarin honderd bands die ik nog live wilde zien optreden. Niet dat ik het idee had dat ik erna vredig zou kunnen sterven. In de tussentijd zouden er vast weer minstens honderd muziekgezelschappen in mijn gedachten opkomen, waarvan ik óók een optreden zou willen meemaken. Zo gaan die dingen. Voor vredig sterven zal ik voorlopig nog geen tijd weten vrij te maken. Ik heb geen idee of het samenstellen van die lijst een idee was om op die manier mijn levenslust aan te wakkeren. Of dat ik zo het naderen van mijn einde wilde bezweren. Enfin. Bij de bewuste top honderd zou ik telkens een kort verhaal betreffende de band in kwestie schrijven, nam ik me voor. Ik raakte tot de beschrijvingen van iets meer dan twintig muziekgroepen, toen was de koek op.
Wat had hier een stok tussen de spaken gestoken? Wat had mijn plan om te schrijven gedwarsboomd? De realiteit. In het werkelijke leven bezocht ik inmiddels dusdanig veel concerten dat er geen tijd overbleef voor de top honderd. In die top stonden ook bands die ik in de tussentijd had bezocht. Aangezien ik over ieder concert waarvan ik getuige was geweest ook een verslag wilde schrijven, dreigden dubbelingen. Langzamerhand verdrong de lijst met werkelijk bezochte concerten de noodzaak om over bands op mijn wensenlijst te schrijven. Ik zag mij gedwongen daarmee vrede te hebben. Die top honderd met wensconcerten had zich ontwikkeld tot iets dat niet eens de moeite waard was er met welke vorm van weemoed dan ook op terug te kijken. Het was niet het schrijven waarmee ik was gestopt. Ik had slechts niet meer per definitie over bands op de lijst met wensconcerten geschreven.
Maar nu had ik ineens een gratis toegangsbewijs van deze en/of gene ontvangen voor festival Motel Mozaique. Een festival houdt in dat ik diverse – in mijn geval zo veel mogelijk, ik wil nu eenmaal al het sap uit de vrucht – concerten zal bezoeken. Dientengevolge zadel ik mezelf op met een hoop schrijfwerk. Vandaar dat ik inmiddels nogal een spanne tijds achterloop met beschrijvingen. Laat ik mij voornemen met dit epistel het begin van een inhaalslag te maken. Een inhaalslag die op zijn beurt zal worden ingehaald door de realiteit. Het voornemen hoeft daarmee niet te stranden. Het is slechts ten prooi aan beweeglijkheid. Dan bevindt het zich meer bij de eigenschap 'gestand gedaan' en dan is het daar weer verder van verwijderd.
Wat maakt het uit? Niets. Zoals alles niets uitmaakt. Uiteindelijk zijn wij slechts een verzameling atomen. Die atomen zullen individueel altijd blijven bestaan. Zou ik voortdurend volkomen doordrongen zijn van die wetenschap, ik zou overal mijn schouders over ophalen. Echter: ik ben een verzameling atomen die is opgescheept met ratio en gevoel. Ik kan mij doelen stellen. Ik wil mij zelfs doelen stellen. En me inspannen die te bereiken. De tevredenheid en beloning voor het gestelde doel moet ik zien te behalen uit het werken in de richting ervan. Of ik dat doel werkelijk behaal is van minder belang. Zo lang ik rust vind in het werken aan het bereiken van het doel ipv het per se moeten bereiken ervan krijg ik de beloning in de vorm van tevredenheid. Innerlijke genoegdoening die ik heb weten te bewerkstelligen door mijn inspanning.
Duimpjesongevoeligheid moet zo veel mogelijk een leidraad zijn. De mening van anderen moet er niet toe doen. Deadlines ontbreken totaal. Het is als op mijn fietstochten: ik heb slechts één ooit beschreven bouwproject nodig dat me een bepaalde richting op wijst; onderweg zie ik wel wat ik nog tegenkom. Ik schrijf nav een concertbezoek; ik zal wel merken wat er tijdens het schrijven verder in me opkomt.
Op deze zaterdag heb ik als eerste bij te wonen band Vampire Boyfriend gepland. (Ik ga de datum van de zaterdag er niet bij vernoemen. Die staat in de YouTube-link.) Het optreden vindt plaats in de Muziekwerf, een onderkomen dat me geheel onbekend is. Onderzoeksjournalistiek-light, ook wel 'googlen' genoemd, leert me dat de uitspanning zich in de voormalige Doopsgezinde Kerk aan de Galerij bevindt. Ja, Galerij met een hoofdletter G. Het is de naam van de straat, werkelijk. Gesitueerd op een steenworpje afstand van het politiebureau aan het Doelwater, waarmee ik de geografische gevolgtrekking wil maken dat de locatie van deze voormalige, inmiddels verbouwde mennonietenkerk, zich best wel in hartje centrum van Rotterdam bevindt.
Aangezien ik gek ben op nieuwigheden, zeker waar het mij voorheen onbekende gebouwen betreft, zag ik vooraf uit naar het optreden van Vampire Boyfriend, nog totaal afgezien van de door hen gebrachte muziek. Als ik thuis, na het concert, mijn opnamen van het concert op YouTube wil deponeren, blijkt dat ik aldaar voorheen reeds muzikale prestaties van het ensemble heb geplaatst. Ik heb delen van hun optredens eerder twee maal op Vessel 11 geregistreerd. Vampire Boyfriend is dus geen nieuwigheid. Wil het feit dat ik de band ben vergeten zeggen dat hun muziek weinig indruk op me heeft gemaakt? Nee. Het wil zeggen dat ik eigenlijk te veel nieuwe en verschillende muziek hoor om alles geordend onder mijn hersenpan op te slaan.
Het optreden van Vampire Boyfriend is absoluut goed. Daarbij blijken de bandleden met hun humor ongedwongen voor de dag te kunnen komen. “Hallo. Wij zijn Vampire Boyfriend. Jullie zijn het publiek,” zo luidt de opener van frontvrouw en zangeres Janine van Osta. Ze maakt tevens gewag van het feit dat ze een van bassiste Sophie Reekers geleende bh draagt. Met de dracht van het kledingstuk poogt ze haar naakte front voor het publiek onzichtbaar te houden. Het verhaal over de noodzaak van de geleende bh vertelt ze niet en plein public. Wie er benieuwd naar is, kan zich na het optreden melden om het te horen te krijgen. Ik voel me niet geroepen. De omvang van haar tieten is me niet voldoende exorbitant, wellicht zelfs niet bustehouderdrachtnoodzakelijk. En ik wil na dit optreden direct door naar Club Sahara om er het concert van Goblyns mee te maken.
Mocht je je afvragen waarom ik van Goblyns geen beeld en geluid en dús geen ermee gepaard gaand verhaal te bieden heb? Er ligt slechts een beperkte spanne tijds tussen het eind van het ene, en de start van het andere optreden. Bij aankomst is het in de Sahara al té druk om nog een plek te bemachtigen vanaf waar ik fatsoenlijke opnamen kan maken. In dat geval ga ik niet dringen en vervelend doen. Ik beschouw het niet als uitdaging om hoe dan ook aan opnamen te komen. De oplossing luidt: dan toch lekker niet.
Maar nu terug naar waar ik mij bevind, in de Muziekwerf. De verbouwde kerk, het volgende christelijk gebedshuis dat muziek als voornaamste invulling heeft gekregen. De kerk is fraai verbouwd, naar een ontwerp van Powerhouse Company, het architectenbureau met de naam die klinkt als die van een legendarische stonerrockband. In werkelijkheid is het de keihard aan de weg timmerende ontwerpfirma van Nanne de Ru. Dit bureau ontwierp ook veel grootschaliger projecten als de ingrijpende verbouwing van de Rotterdamse Centrale Bibliotheek en Rise, dat met 284 meter de hoogste toren van Nederland wordt.
O. En: oeps. Ik laat me weer verleiden het pad in te slaan dat is geplaveid met architectonische en bouwkundige faits divers. Nou, dan ga ik daar nog maar even mee verder. Aan de Muziekwerf is een nieuwe entreepartij toegevoegd. Die verbindt de twee voorheen los van elkaar staande bouwdelen van de kerk. Inpandig wordt het gebouw gekenmerkt door een hoge mate van daglichtinval. Dat zou een mooie uitkomst zijn geweest, aangezien het optreden 's middags plaatsvindt. Wat is echter het geval? De gordijnen zijn gesloten. Het daglicht valt slechts gefilterd binnen. Geen nood. Dit wordt knap ondervangen door een kleurrijke lichtinstallatie.
Van een bron rondom de grote Rotterdamse concertorganisatie – helaas, ik voel mij hier genoodzaakt in het vage te blijven, daar sommige zaken minder daglicht verdragen dan het interieur van de Muziekwerf gekleurd kunstlicht verdraagt – hoorde ik dat een verzoek om naast Motel MozaIque vaker concerten in deze venue te organiseren is afgewezen. De reden zou zijn dat de werf gericht is op jongeren en strikt wil vasthouden aan de gestelde maximumleeftijd van 26 jaar. Ik zie het probleem niet. Het wemelt zowel nationaal als internationaal van de groepen waarin geen van de bandleden die leeftijd al heeft bereikt. Een nog betere oplossing zou zijn minder rigide aan die maximale leeftijd vast te houden. Als regels niet voldoen, moeten regels veranderen. In het Duits verwoord: 'Prinziepen muss man so hoch halten, dass man aufrecht darunten durchgehen kann.' Ongeveer zoals ik recensie-achtig schrijf zonder recenserend te zijn.