Kepi
Ghoulie. Zijn naam was de reden dat ik mij meer ging verdiepen in de
muziek van bands die in Rotown zouden optreden tijdens het tweedaags
festival ter ere van het 25-jarig bestaan van platenlabel Stardumb.
Al verder luisterend kwam ik tot het oordeel dat bezoek aan de fuif
weliswaar niet als absolute must kon worden gekwalificeerd; zonde van
mijn tijd was een andersoortig uiterste. Om het in bewoording
beeldend trachten uit te leggen: de wijzer helde stevig over in de
richting van absolute must en hield zich ver van de zijde zonde van
mijn tijd. Kepi Ghoulie had ik eerder al eens meegemaakt op Vessel
11. Dat was me goed bevallen. Zo goed dat ik destijds niet eens had
gepoogd de nummers onafhankelijk van elkaar op te nemen, maar het
hele concert achtereen had vastgelegd en het zo op YouTube had
geplaatst.
Hoe
de muziek te kenschetsen? Fast country, is een term die me
ineens te binnen schiet. Korte nummers, snel achtereen gespeeld,
zonder lange pauzes tussen de tracks. Met diverse vleugjes redneck en
hillbilly. De snelheid zou goed de reden kunnen zijn dat het helemaal
geen bewuste keuze van me was liedjes niet afzonderlijk op te nemen;
dat de praktijk me daartoe had gedwongen. Laat ik eerlijk zijn: dat
is stukken waarschijnlijker.
Bob
Dylan on steroids, zo zou Kepi Ghoulies muziek, positief omarmend
bedoeld, ook kunnen worden genoemd. Misschien zou ik het werk van de
Nobelprijs-minstreel beter te verhapstukken vinden als het op
78-toeren ten gehore zou worden gebracht. Al kleeft aan dat aantal
toeren het nadeel van smurfenstemgeluid. Persoonlijk zou ik er geen
bezwaar tegen hebben als het oeuvre van Dylan veel sneller én zonder
zang zou worden afgespeeld. Maar een tekstloze singer-songwriter die
de Nobelprijs voor Literatuur wint, is zelfs voor díe jury nogal
veel van het ongeloofwaardig goede.
De
uptempo muziek van Kepi Ghoulie vormde een heftig contrast met dat
van het concert dat ik een avond tevoren had bijgewoond. Ook toen was
er sprake geweest van een festival, genaamd 'Plein Public', gehouden
op het Piet Heynsplein in Delfshaven. Rootz Lion speelde er,
vergezeld van gastzanger Royalee (of de muzikanten waren de gasten
van de zanger, wie het naadje van de kous wil weten, raad ik aan over
te gaan tot onderzoeksjournalistieke actie) het ene puike mopje
reggae na het andere. Nu ga ik iets verklappen, noem het – mocht je
de behoefte niet kunnen weerstaan – een 'spoiler': reggae is een
muziekgenre dat diverse slagen trager wordt gespeeld dan fast
country.
Ik
was tijdens 'Plein Public' in gezelschap van vrienden. Even had ik
getracht ook daar opnamen te maken. Mijn neurose gebiedt mij dat
namelijk in steeds heviger mate. Toch daalde het besef in dat ik met
anderen op stap was. Het was nota bene mijn voorstel geweest de
bijeenkomst te bezoeken. Misschien was het een idee over te gaan tot
zoiets als het hebben van sociaal contact, in plaats van wederom de
hele tijd uit een gefingeerde innerlijk noodzaak met mijn telefoon in
mijn klauwen te staan.
Voor
het eerst in jaren liet ik het maken van opnamen bij een concert
achterwege. Hoewel ik mij, weer eenmaal thuis, een weinig ontaard
voelde doordat ik geen opnamen hoefde te rangschikken, geen
songtitels hoefde te achterhalen, niets op het www diende te werpen,
geen territorium hoefde af te bakenen door mijn hondenplasje aan mijn
abonnees veil te geven, heb ik niet de indruk er een posttraumatische
stressstoornis door te hebben opgelopen. Ook op het Piet Heynsplein
heb ik me vermaakt. Al is het best jammer dat ik het optreden nu niet
via mijn laptopscherm visueel en auditief kan herbeleven.
Eén
groot voordeel: doordat mijn aandacht niet de hele tijd was gevestigd
op het zo goed mogelijk kadreren van camerabeeld maakte ik de
afspraak dat een van de vrienden mij binnenkort een televisie cadeau
komt doen. Een televisie met een heel groot scherm. De visuele
herbeleving van concerten zal per dan van een andere, betere orde
zijn. De wereld een dansfeest. Sociaal contact, soms heb je er nog
iets aan ook. Veel gekker moet het niet worden.
Alweer
een poosje terug maakte ik een top 100 met bands die ik graag eens
live in concert zou meemaken, omdat het er nooit van kwam. Gisteren
was ik eindelijk in de gelegenheid het optreden van een groep bij te
wonen die al erg lang bestaat, maar die ik desalniettemin nooit in
levenden lijve bezig zag en hoorde. Daar is nu een eind aan gekomen.
Ik kan het Schotse Primal Scream afvinken.
Zojuist
lees ik op Wikipedia dat frontman Bobby Gillespie de enige muzikant
is die vanaf het ontstaan in 1982 deel uitmaakt van de groep.
Gillespie was tijdens de beginjaren van de band óók drummer van The
Jesus and Mary Chain. De leden van die shoegazers van het eerste uur
dwongen hem te kiezen tussen beide groepen. Gillespie koos voor
Primal Scream. Als dat inhoudt dat het universum daardoor verrijkt is
geweest met alle twee de ensembles en er anders sprake was geweest
van alleen The Jesus and Mary Chain, is het universum spekkoper
geweest. Met maar één van beide bands had ons universum er een stuk
kariger uitgezien en geklonken. Andere universums zouden over ons
hebben gemeesmuild.
Was
het de nogal hoge entreeprijs van bijna € 50,- dat Ronda verre van
uitverkocht was? Was het de maandagavond? Was het een door de
Pinkstergemeente afgekondigd veto op uithuizigheid tijdens de tweede
Pinksterdag? Geen idee. Het balkon was niet eens toegankelijk. Het
kwam mij aardig uit om een rustige plek op een van de twee
zijtribunes te vinden. Vanaf hier kon ik bijna totaal ongestoord mijn
opnamen maken. Wél kreeg ik behoorlijk last van mijn neuropathie. De
angst voor kramp in mijn tenen noopte me het opnemen een korte
periode te staken en te gaan zitten. Dit lukte zonder dat mijn zicht
op het podium ineens werd belet door staand publiek, vlak voor me. Zo
rustig was het waar ik mij bevond. Zittend merkte ik dat ik te weinig
had gegeten. Een hongerig gevoel kan me behoorlijk op de zenuwen
werken. Ik had kunnen beslissen bier te eten, maar aangezien ik zeer
dik tegen een recordtijd alcoholische droogstand verkeer, overwoog ik
het niet eens. In plaats daarvan dropte ik een 5 mg dragee diazepam.
Zenuwen én het zeurend hongergevoel verdwenen vrij snel. Door die in
de kiem te smoren had ik er maar mooi voor weten te zorgen dat ik in
alle rust en – bij mij bekende nummers – met heus kippenvel van
de muziek genoot. Dit was een uitermate doelgericht pilletje geweest.
Een meester in functionaliteit. Het resultaat ervan pakte exact uit
zoals ik het had bedoeld. Ik werd er niet duf van, niet traag;
slechts het zeurende gevoel van een knorrende maag en de vrees voor
wat dat gevoel eventueel aan schrik kon wekken en/of zelfs paniek
veroorzaken, verdwenen ver naar de achtergrond. Ik was nog slechts
bezig met de muziek.
De
muziek, ja, laat ik daar iets specifieker op ingaan. Het Primal
Scream van heden ten dage bestaat voor het studiowerk uit vier
muzikanten. Tijdens live uitvoeringen komen er nog een saxofonist en
toetsenist bij. Zéér typerend voor de PS-sound vind ik de twee
achtergrondzangeressen. Ik weet niet hoe lang ze al bij de band
betrokken zijn; hun vocalen waren in ieder geval ruimer dan ruim in
orde. Als esthetische verrassing heeft Primal Scream ruimhartig
ingespeeld op mijn bassistes-fetisj. Toen ik nog een schoolgaand type
was, kon ik in de ban raken van het basspel én de ermee gepaard
gaande motoriek van Kim Deal (Pixies; Breeders) en Kim Gordon (Sonic
Youth). Primal Scream beschikt over Simone Butler. Het fijne aan
schrijven is dat je er niet aan af kunt zien dat ik ben begonnen te
stotteren. Het is een omgangsinvaliditeit waarvan ik slachtoffer zou
kunnen worden door haar voorkomen. Haar uiterlijke presentatie was
dusdanig dat ik geen zinnig woord over haar snaarberoering weet neer
te schrijven. Te zeer in beslag genomen door de fetisj van een ooit
schoolgaand type, dat dreigt uit te groeien tot vieze oude man.
Hoewel, vies? Alles klopte aan haar verschijning. Haar ritmisch
bewegen, haar interactie met het publiek en haar samenspel met de
bandgenoten. Geen redenen om direct naar haar Only Fans-pagina op
zoek te gaan. Haar basspel zal ongetwijfeld goed zijn geweest, bij
Primal Scream spelen gitaar en saxofoon een duidelijk pregnantere rol
in het collectieve geluid. Bas en drums vormen zeer specifiek de
ritmesectie.
Weet
je wat? Bekijk en beluister de opnamen zelf maar. Dan verheug ik me
intussen over de volgende grootheden van vroeger tijden, die ik
binnenkort bezoek: Happy Mondays (vrijdag in Paradiso), Kim Deal (nu
solo, 21 juni in de Rotterdamse Schouwburg) en Nine Inch Nails (29
juni, tijdens mijn publieksdebuut in Ziggo Dome).
Tevoren
begreep ik niet waarom ik mezelf toch weer had over weten te halen
helemaal af te reizen naar Doornroosje in Nijmegen om er optreden
nummer de tel al lang kwijt van band aantal zo veel meer dan er nog
wijs uit te kunnen bij te wonen. Ik had de muziek van Mannequin Pussy
een dag voor het concert nog eens beluisterd en was er niet dusdanig
van onder de indruk geraakt dat deze een treinreis tot bijna in
Duitsland rechtvaardigde. Enigszins merkwaardig was mijn plotselinge
innerlijke weerbarstigheid wel. Eerder was ik kennelijk dermate
geïmponeerd geweest door de klanken van het ensemble uit
Philadelphia, dat ik al hun werk via Bandcamp mijn verzameling had
binnengeloodst. Misschien was het de combinatie van de ruim vier uur
reistijd en het aantal voorstellingen dat ik de laatste tijd bezoek,
die me nu tegen de borst stuitte.
Toen
ik dit typte, drie uur na thuiskomst, onderwijl mijn opnamen
uploadend naar YouTube, zag ik om en kwam tot de conclusie dat mijn
uitstapje tóch weer de moeite waard was geweest. Mede doordat de
Nederlandse Spoorwegen uitermate puik (er staat 'puik'; niet 'punk')
aan de voorspelde vertrek- en aankomsttijden hadden voldaan. Omdat ik
met korting wilde reizen, was ik gedwongen geweest de daluren te
benutten. Dit hield in dat ik Doornroosje later zou betreden dan dat
de voorprogramma-act, Shortstraw, zou beginnen. Dat was willens en
wetens. Ik had vooraf hun tonen niet voldoende aanlokkelijk gevonden
om er ofwel een hoofdprijs heenreisgeld voor te betalen, ofwel enkele
uren eerder in Nijmegen te arriveren en die tijdspanne ter plaatse
moeten zien zoet te brengen. Vooral omdat langer wandelen momenteel
pijnlijk is vanwege neuropathie. Vanwege een van kantoorregelmaat
afwijkend dag- en nachtritme, had ik ook niet zo vroeg kunnen
arriveren dat ik ter plekke een NS-fiets had kunnen huren om in
Nijmegen en omstreken een tocht te maken, die de moeite waard was
geweest.
Maar,
ik broedde op een snood plan. De week erop zou Manu Chao in Park
Brakkenstein spelen. Laat dat park, evenals het Goffertpark, nu ook
in de stad aan de Waal liggen. En nu wilde het toeval bovendien dat
ik in het bezit was van een toegangsbiljet voor dat evenement. In het
geval van een aantrekkelijke weersgesteldheid zou het een dag bij
uitstek zijn om mijzelve vroeg op de dag mijn nest uit te
verordonneren en bijtijds in de trein oostwaarts te zitten. Bevonden
zich in Nijmegen nog bouwprojecten waarover ik ooit schreef en die ik
wilde fotograferen? Nee, nul. Ik zou ter plaatse mijn doel geheel
zelf moeten zien te bepalen.
Gisteren
bleek dat mijn bezoek aan Manu Chao er weer een zou worden in de
serie 'Als je God wil laten lachen, vertel Hem je plannen'. Vrijdag
staken de NS-medewerkers. In een groot deel van (of misschien zelfs
geheel) het land zal er geen of nauwelijks transport per trein
mogelijk zijn. Het was dus uiterst dubieus of ik in de mogelijkheid
zou worden gesteld bijtijds in Park Brakkenstein te arriveren. Of ik
weer thuis zou komen, werd me een stevig aantal maten té
twijfelachtig. Denkt u hierbij aan het maatverschil tussen small en
xxl. Daarmee is de omvang van mijn weerzin om against all odds toch
een poging te wagen Noviomagum te bereiken ongeveer geschetst. De
Latijnse naam van de Nijmegen benadrukte het idee van paard en wagen
en/of trekschuit nog eens. Nee. Manu Chao zou er niet van komen.
Ik
zwiepte mijn entreebewijs Ticketswap op. Op de webzijde van het
evenement zelf zag ik dat het was uitverkocht. De vorige keer dat ik
op de kaartverkoopwebsite een ticket had aangeboden, voor een concert
van een band met de illustere naam Politie Warnsveld, was dat
onverkocht gebleven. Ik besloot op Facebook de vraag te plaatsen of
er wellicht iemand was die Manu Chao ook zou bezoeken, per voiture
zou reizen en mij een lift wilde aanbieden. (Jahaaaaa. Ik bood aan
een deel van de benzinekosten voor mijn rekening te nemen. Hoewel ik
in de diepe overtuiging verkeer dat ik voor de verpozing die ik
mensen met mijn aanwezig bied – een wieks hier, een grol daar, een
gevatheid zus en allerlei ter zake dienende te berde gebrachte
wetenswaardigheden zo – in wezen rijkelijk beloond dien te worden
en dus eigenlijk een vergoeding zou moeten krijgen in plaats van een
bijdrage in de reiskosten te moeten leveren.)
Goed.
Met het lettertype in Times New Roman en de letterafmeting op 16 is
mijn gewauwel al tot anderhalf A4 geraakt, waarbij ik nog nauwelijks
iets over het eigenlijke onderwerp heb geschreven, het concert van
Mannequin Pussy. Daarover was ik immers begonnen. Ik zal eens een
poging wagen ermee verder te gaan. Het evenement werd op woensdag 28
mei gehouden in de kleine zaal van Doornroosje. Daar kun je slechts
plaats nemen op vloerniveau. In de grote zaal heb je de
uitwijkmogelijkheid van een ruim balkon. Als je in die grote zaal op
tijd bent, heb je een prima opnamelocatie. Hier begaf ik me naar de
zijkant van de zaal en ging tegen de muur staan. Daardoor had ik geen
zicht op het complete podium. Eén bandlid zou gedurende het concert
grotendeels buiten beeld blijven. Godschuwelijk vervelend, maar wie
ruim 55 jaar op planeet Aarde vertoeft, weet dat het verblijf aldaar
van godschuwelijke narigheid aan elkaar hangt en dat er niets anders
opzit dan daar manmoedigheid tegenover te plaatsen. Zijn er geen
andere keuzes? Nee.
Ik
had tevoren geen setlist kunnen fotograferen, omdat ik bang was mijn
opnameplek te verliezen als ik me voor de muziek naar het podium zou
begeven. Ik kreeg de indruk dat Mannequin Pussy getrouw de volgorde
van setlists tijdens vorige concerten volgde. Dat zou al te veel
puzzel- en speurtochtwerk voorkomen als ik thuis aan het archiveren
zou slaan. Soms vind ik het niet bezwaarlijk nog mijn best te moeten
doen de correcte titels bij de nummers zien op te sporen. Dan vind ik
het zelfs leuk, ja dan is dat vermaledijde woord 'uitdaging' bij
wijze van hoge uitzondering eens wél op zijn plaats. Daarvan is
slechts sprake als ik een concert dichtbij huis heb bijgewoond. Om na
een terugreis van twee uur 's nachts nog lang aan de bak te moeten,
bevalt me minder. Nu was daar gelukkig geen sprake van. De band
speelde de tracks strak tegen de klanken waarop ze via het studiowerk
tot de luisteraar komen. Tevens hielden de muzikanten tussen de
nummers stiltes van gewenste lengte om eenvoudig eind en begin in
mijn opnamen te kunnen aanbrengen.
Bij
het inspelen was me al opgevallen dat gitariste en organiste Maxine
Steen schaars gekleed ging. Een bikinitopje en -broekje, dat was het
wel. Ik moest erom glimlachen. Ik zag dat ze – zou het haar
interesseren – er aantrekkelijk uit zou kunnen zien. Met wat
vetrolletjes bij haar buik en een beetje te dikke kont straalde ze
uit dat haar voorkomen haar totaal geen ene hol interesseerde. Hier
stond iemand die best zin had om muziek te spelen en dat deed ze dan
ook kundig. Zelfs het aantrekken van de schaarse kledij leek haar
vooral een hoop overbodige moeite te hebben gekost. Nee, Maxine Steen
deed kennelijk niet aan dresscode. Een houding die me geweldig bevalt
als iemand met muziekspel laat horen e.e.a. Aan het te berde brengen
van schone kunsten beheerst. Tijdens de eerste drie nummers floepte
haar linker tiet soms haar topje uit. Ze had haar handen vol aan haar
snaren; iedere poging esthetisch iets te corrigeren liet ze
achterwege. Tussen het derde en vierde nummer zonderde ze zich even
af. Vervolgens keerde ze terug op het podium zonder topje; haar
tepels had ze afgeplakt met kruislings aangebrachte fluorescerende
tape. Mocht je buitengewoon geïnteresseerd zijn geraakt; in
combinatie met het stroboscopische podiumlicht levert het aan het
begin van “I don't know you” even een verrassend schouwspel op.
Genoeg over het visuele aspect; het draait in het geval van muziek
immers vooral om het geluid.
Waar
ik de laatste tijd bij riot grrrl-achtige mevrouwenbands als
Mannequin Pussy nogal eens mee word geconfronteerd, zijn de belerende
praatjes tussendoor over hoe allerlei minderheden tekort wordt
gedaan. Ik onderschrijf de mening bijna altijd totaal, echter, ik kom
naar een optreden voor de muziek, niet om lessen sociale omgang te
volgen. Frontvrouw Marissa “Missy” Dabice counterde die
zienswijze met de mededeling dat ze hoe dan ook haar visie ging
ventileren en wie het daar niet mee eens was, moest maar lekker
opfucken. Het was hún show. Tja, wat valt daar tegenin te brengen?
Niets en ik deed dan ook geen poging. Te veel gelul kan hoogstens een
reden zijn een volgende keer af te zien van concertbezoek. Wat
geleuter betreft, kan ik veel hebben. Is een kwestie van
manmoedigheid. En het genre riot grrrl vind ik zo aantrekkelijk dat
ik waarschijnlijk pas afhaak bij een verhouding 90% talkshow <=>
10% muziek of nog schever.
Missy
hield ook een verhaal over de bandnaam en dat vooral mannen moeite
hebben met het uitspreken van het tweede deel ervan – kindjes onder
de achttien, doen jullie handjes even voor de ogen – 'pussy'. Ze
vond het zelfs nodig het mannelijk deel van het publiek het woord te
laten uitschreeuwen; gevolgd door de vrouwen in de zaal om haar
stelling kracht bij te zetten. Het vermoeide me. Ik ging heel hard
verlangen naar een beginakkoord of de drie tikken met drumstokjes op
elkaar, ten teken dat de muziek weer een aanvang zou nemen. Het
volgende nummer. Als-je-blieft! Ik ga niet op commando heel hard
'pussy' schreeuwen om te tonen dat ik het woord zonder gêne in de
mond durf te nemen. Het woord 'pussy' in de mond nemen. Over de edele
kunst van de cunnilingus doe ik geen uitlatingen.
Gen
Z-ers vormen een dusdanig verwende generatie dat hun stagediven erop
lijkt alsof ze vanuit hun bed crowdsurfend naar een EHBO-post worden
getransporteerd, waar zal blijken dat een pleister op het
schaafwondje, opgelopen tijdens het openen van de verpakking om de –
voor het concert genuttigde – pompoemtaartje met topping van
roomkaas, niet per se noodzakelijk was, maar ter geruststelling tóch
werd aangebracht.
Zo.
Even een hele generatie over één kam scheren om mijn frustratie
over het gedrag van de jonge vrouw naast mij kwijt te raken. Het kan
maar opluchten. De schuld van de Marokkanen en de Chinezen is het
sowieso; in dit geval wilde ik daar de leden van Gen Z nog aan
toevoegen. Ik had ervoor gezorgd dat ik nog vóór het begin van de
voorprogramma-act van de Waalse formatie Eosine een plek in de
Grolsch-zaal van 't Paard van Troje had bemachtigd. Tijdens eerdere
optredens in deze zaal, van respectievelijk Gruppo Sportivo en
Godspeed You! Black Emperor, was ik op de balkons gaan kijken of er
daar nog een goede plaats beschikbaar was om een fatsoenlijke
opnameplek te bemachtigen. Ik had toen nul op het rekest moeten
constateren.
Beide
concerten waren uitverkocht geweest. Hoewel ik ook destijds zeker
niet té laat binnenkwam, was dat waarschijnlijk de reden dat ik mijn
heil op de zaalvloer moest zoeken. Bij het concert van Gruppo lukte
het me na de pauze nog dichtbij het podium te raken. Tijdens Godspeed
You! slaagde ik er weliswaar in redelijk vooraan in de zaal een
plaats op een verhoging tegen de muur te vinden. Het podiumlicht was
dusdanig karig en de kwaliteit van de camera op mijn telefoon in
vergelijking met die op mijn nieuwe dermate koef, dat het beeldniveau
van Godspeed You! Black Emperor om te huilen was. De musici van de
band in kwestie zullen er niet rouwig om zijn geweest. Ze verschijnen
zelden in de openbaarheid, geven geen of nauwelijks interviews en
hechten nogal aan hun anonimiteit. Wellicht was het podiumlicht
aangepast aan de wens zo onherkenbaar mogelijk te blijven. Zo kwamen
mijn opnamen op het scherm inderdaad over als tegen keizerlijk zwart.
Ik
laat me afleiden. Ik was nu naar Den Haag gekomen om Psychedelic Porn
Crumpets voor de vierde maal mee te maken. Eerder was daar in Rotown,
Bitterzoet en Paradiso sprake van geweest. Vooraf was dit evenement,
in tegenstelling tot de eerdere drie, niet uitverkocht. Misschien was
het de reden dat ik een klein aantal minuten voor het begin van
supportband Eosine nog een plek helemaal vooraan het balkon ter
hoogte van de eerste etage vond. Ik prees mij zowel gelukkig als
rijk. Ik had op die plaats steun tegen een staander en kon zonder
welk in de weg staand publiek dan ook de muzikanten in beeld brengen.
Het
ging zonder welk horten en stoten dan ook. Tot er op een bepaald
moment een jongedame naast me opdook. Een Gen Z-ster. (Misschien is
Gen Z-eres of G Z-erin een duidelijk omschrijving om duidelijk te
maken dat het hier een vrouw betrof. Gen Z-ster zou de indruk kunnen
wekken dat het hier handelde om een geweldig en zelfs beroemd persoon
uit de generatie Z. Dat was ze bepaald niet.) Jaren lang heb ik in de
veronderstelling verkeerd dat 'gen Z' een uit de biologie afkomstige
term was, die op een genetische afwijking duidde. Inmiddels weet ik
dat de afwijking slechts leeftijdgebonden is. Niet iets buitengewoon
catastrofaal. Als je geluk hebt, ontgroei je de aandoening. Met wat
goeie wil zou je er ook nog de afwijking van een dooie in kunnen
zien, een persoon van gene zijde. Maar goed. Ik ben weer aan het
afdwalen.
De
gen Z-ster wurmde zich tussen mij en de pilaar in. Wild bewoog zij
heen en weer op de muziek. Ik moest mijn telefoon telkens verder
buiten het balkon bewegen om haar woeste armgebaren uit beeld te
houden. Had deze trut niet in de gaten dat ik beeld- en
geluidsmateriaal aan het vervaardigen was? Mijn ergernis groeide, tot
ik de mogelijkheid overwoog het schepsel een kontje te geven en haar
zaalvloerwaarts te dirigeren. Echter, daar stonden mensen onwetend te
zijn van deze onverwachte soort stage diving, te weten: balkony
falling. Ook ik heb zo mijn grenzen. Al gebiedt de eerlijkheid me te
melden dat ik mij niet slechts uit medemenselijkheid niet liet
overhalen tot het volvoeren van de geschetste reprimande. Ook met het
oog op ingrijpen van, en verwijdering uit de venue door fors
schouderbemeten leden van de sukjoeretie hield ik me gedeisd en liet
ik corrigerend opvoedkundig ingrijpen achterwege.
Even
vond de jongedame rust. Ze benutte haar pauze om zich – in het
Engels – te excuseren. Ze was laat binnengekomen en had dus haar
toevlucht niet meer in de zaal kunnen zoeken. Ze was gedwongen pal
naast mij druk te staan doen. Ik vond het netjes dat ze tenminste de
moeite deed uitleg te geven en antwoordde haar daarom dat ik het geen
probleem vond. Was ik zelf ook niet een drukdoenerig baasje geweest,
toen ik haar leeftijd had en 'moshpit' nog 'pogo' heette? Nou dan. Op
mijn opmerking dat ik juist zo onbeweeglijk mogelijk bleef, omdat ik
opnamen maakte, liet ze slechts geringschatting volgen. Dat kon
volgens haar niet de bedoeling zijn. Zo kon je niet uit je ster gaan.
Je niet laten verzwelgen door de euforie. (Let wel: ik citeer haar nu
niet, noch parafraseer ik haar. De muziek stond werkelijk te hard om
haar Engelse antwoord te verstaan. Ik schat nu slechts haar denkwijze
in naar aanleiding van haar afkeurende houding en
gezichtsuitdrukking.)
Erg
veel empathie met mij toonde ze sowieso niet. Wel met de vriendin die
zich tot nu toe in haar kielzog had opgehouden. Die liet ze zich
tussen haar en mijn voormalig steunpunt, de staander, in wurmen. Dus
kwam zijzelf nog dichter in mijn buurt staan, waardoor ik verder
zijwaarts werd gedwongen. Ze dwong mij de elleboog van mijn nog vrije
arm in haar richting te priemen. Die zou haar bewegingen tot binnen
de marges van 'tot rede vatbaar' beperken. De vriendin was een
obesitaire prop, die, ondanks het feit dat ik nu nog minder
manoeuvreerruimte tot mijn beschikking had, mijn hart wist te stelen.
Ze droeg een shirt met daarop de charmante tekst “I love sluts!”.
Geen idee waarom ik altijd weer geroerd word door dit soort
puberuitingen. Ergens gedurende mijn leven moet ik de afslag naar
volwassenheid hebben gemist. Gelukkig is volwassenheid niet een
voorwaarde om van muziek te kunnen genieten. Noch is druk bewegen
dat.
Gezien het feit dat er in het dagelijks taalgebruik al een eeuwtje of twintig sprake is van 'Onze lieve Heer' en niet van 'Onze lieve Dame' als er wordt verwezen naar het opperwezen, lijkt het me vrij logisch dat mannen in het maatschappelijk debat en alles eromheen - de slaapkamer bijvoorbeeld, om maar een dwarsstraat te noemen; of ruimer, het dagelijks leven - net iets meer te vertellen hebben dan vrouwen. Waarom moet er tegenwoordig dan direct worden gesmeten met een brute, walgelijk onder de gordel stigmatiserende term als 'patriarchaat'? Dat is toch van de zotte? Alsof in een patriarchaat de mogelijkheid zou bestaan dat je als rechtgeaard burger bij het lezen van het sportnieuws berichten over vrouwenvoetbal zomaar plompverloren tussen die over écht voetbal zou aantreffen. Kom nou toch een beetje.
Goed. Ik ga een was ophangen, voordat ik weer het al te makkelijke verwijt krijg rolpatroonbevestigend bezig te zijn. En ik moet zorgen dat ik me geen deurwaarder op de hals haal. Dus als u bovenstaande tekst opvat als de start van een crowdfundactie om mijn achterstallige SGP-contributie te kunnen betalen, zal ik de laatste zijn die daar bezwaar tegen maakt.