Omdat
ik weleens wat actualiteit tot me neem, voelde ik mij met de neus op
het feit gedrukt dat ik noch de muziek van Kneecap, noch die van Bob
Vylan ooit tot me had genomen. Beide ensembles staan erom bekend
tijdens hun concerten nogal uitgesproken standpunten inzake
Israël-Palestina aan het publiek duidelijk te maken. Dat zegt me
niet zo veel. Ik bezocht erg veel concerten. Niet vanwege politieke
overtuiging, maar vanwege muzikale klanken die me aanspreken. Kunt u
leuk met gitaar, piano, pauken en overig instrumentarium overweg?
Bent u in staat deze vaardigheden met uw kornuiten tot een
beluisterenswaardig geheel te smeden? De kans is groot dat u bij mij
in het waarderingspulletje terechtkomt.
Het
'Free Palestina' is me bij concerten inmiddels zo vaak om de oren
geslagen, dat ik bijna recalcitrant 'Israël, hiep-hiep-hoera' zou
gillen. Ware het niet dat mijn hekel aan de staat Israël daarvoor
veel te groot is. Zo groot dat het onderscheid tussen antisemiet of
antizionist me geen moer meer uitmaakt. Antizionist, sowieso.
Antisemiet?
Mooi. Dan draag ik die kwalificatie als geuzennaam, net zoals een
Feyenoord-supporter zich vereerd voelt met het ooit als scheldwoord
bedoelde 'kakkerlak'. En rot nu maar lekker op met je davidsster.
O
ja, voor ik het vergeet. Het verschil tussen de muziek van Kneecap en
Bob Vylan. Eenvoudig, me ervan bewust zijnde dat ik niet alles van
beide groepen tot me heb genomen: Kneecap, geen ruk aan, door de
nadruk op rap en het gebrek aan muziek; Bob Vylan, goed te doen en
entreebewijsaankoopwaardig, hoewel erg veel tevoren opgenomen muziek
en slechts zanger en drummer op podium.
Dan doemt het volgende
probleem op. O shit, nee. Het woord 'probleem' dient tegenwoordig te
worden betiteld als 'uitdaging'. De volgende uitdaging, dus. Bob
Vylan is afkomstig uit Ipswich, Suffolk, England. Kneecap uit
Belfast, Northern Ireland. Verkies ik hier de onderdrukkers boven de
onderdrukten? Of zou er weinig aan de hand zijn en het wellicht
slechts met mijn muzikale voorkeur te maken hebben? Dit gevecht
innerlijk met mezelf voeren is een beste uitdaging, die ik niet
aanga. De klanken van Bob Vylan bevallen me beter dan die van
Kneecap. That's
it.
Bij
het Tilburgse poppodium 013 doen ze niet erg aan muzikale voorkeuren.
De commotie die was ontstaan na het optreden van Bob Vylan in
Paradiso was voldoende reden om de twee Engelse artiesten te
cancelen. In Doornroosje in Nijmegen was het tweetal een dag erna
welkom. 013 is qua programmering voor de veilige shit, dat is me al
wat langer bekend. 'Laf' is een groot woord, met 'makkelijk' duw je
de pleister zo diep mogelijk in de reeds ontstoken wonde. Muzikaal en
nu ook - zo blijkt - in het geval van eventueel de geringste
aanleiding tot polemiek oproepend.
Wat
had die gozer van Bob Vylan gegild? "Death to the IDF".
IDF. Die vriendelijke jongens van het Israel Defense Force, die er nu
en dan zin in hebben Palestijnse kinderen van ver een kogel in hun
hersens te schieten, om trots te kunnen tonen dat hun training tot
scherpschutter haar vruchten heeft afgeworpen. Allemaal om Israël te
verdedigen, dat spreekt voor zich.
Het
land verdedigt zich al sinds 1948 uitermate dapper tegen brute
moslimkrachten. Hoewel? Dapper? They
get by with a little help from their friends. Ik
herinner me nog de Israëlische jonge vrouwen die bij een buurman
logeerden en die de dienstplicht moesten vervullen. Ze vonden hun
tijd in het leger 'best spannend'. 'Best spannend.' De waardering die
de luxe onderdrukker aan een soort betaalde doe-vakantie kan geven.
Ik neem aan dat lieden van het huidige IDF de situatie in Gaza ook
'best spannend' vinden. Fijn hoor, bij de bovenliggende partij
behoren en een veel te groot deel van de mondiale opinie nog in je
rug weten, omdat je je op het onderdrukken van zeer fragmentarische
terreur kunt beroepen. 'Best spannend.'
Heb
ik me daar ineens last van een plotsklaps oprispende vraag. Is het
eigenlijk strafbaar om het verblijf van Anne Frank in het Achterhuis
als 'best spannend' te kwalificeren?
Toe
maar. Ik zie nu dat er liefst twee volle weken tussen mijn laatste
concert en dat van dinsdagavond zaten. Het moet een tijd geleden zijn
geweest dat er nog eens sprake was van een dermate langdurig hiaat.
Ik zou dat kunnen opzoeken. Ik verkies het zulks na te laten, wegens
een toenemende mate van geen zin meer in van alles. Van het
voorlaatste concert herinner ik me nog de pijnlijke
neuropathievoetjes. Normaal zou ik mijn hand niet omdraaien voor een
wandelingetje van Utrecht CS naar poppodium Ekko. Nu had ik het
gevoeld. Aan heuse pijn grenzende irritatie was mijn deel geweest.
De
voorstellingen van dinsdagavond vonden gelukkig plaats in Rotown,
stukken dichter bij huis. Zelfs tegen de gang daarnaartoe zag ik op,
tegen die paar honderd meter voetverkeer. De kanker begint inmiddels
ook geestelijk zijn weerslag op me te krijgen, in de zin van: steeds
meer geen zin in steeds meer. Niet heel erg verwonderlijk. Nog geen
anderhalve week tevoren waren er een ambulance en politie komen
voorrijden, toen er voedsel in mijn inwendige was blijven steken, ik
chronisch de hik had gekregen en het gevoel had gehad te moeten
kiezen uit direct de moord steken, ofwel onmiddellijk geopereerd
worden. Zelden zo'n behoefte aan narcose gehad. Het algehele einde
had het ook mogen zijn. Een idee dat telkens vaker begint te spelen.
Slechts behoefte aan verdoving. En de donkere dagen moeten nog komen.
Zijn ook altijd van die vreugdeverschaffers. Deze vuist op deze vuist
en joepiedepoepie.
Dinsdagavond
had ik vooraf mijn maag zonder al te veel pijn bij het slikken weten
te vullen. Het verschafte me de hoop dat dit het begin was van het –
tijdelijk – herstel in mijn slokdarm. Dat de bestralingen resultaat
begonnen af te leveren en dat de mij voorspelde bijwerkingen,
zwellingen, al eerder dan verwacht aan het afnemen waren. De
bevredigde maag verschafte me daarnaast de moed naar Rotown af te
zakken, zonder angst om de volgende uren te worden overvallen door
een of andere hongerflauwte. Het is lastig genieten als je telkens
het idee hebt tegen de vlakte te kunnen gaan.
Achteraf
beschouwd ben ik zeer tevreden tóch naar de Nieuwe Binnenweg te zijn
afgezakt. Mijn contact had me geschreven dat ze op de gastenlist –
'guestlist', in modern Nederlands – zou staan. Als ik haar naam
noemde, zou ik toegang krijgen. Zelf zou ze niet komen opdagen.
Nospray had de avond georganiseerd. De smaak van Nospray en die van
mij willen nog weleens overeenkomen. Ik had de muziek van de bands
vooraf weliswaar beluisterd en de concerten als bijwoonbaar
verklaard, in de praktijk overtroffen ze mijn verwachtingen. Tuff
Guac uit Antwerpen beet als voorprogramma het spits af. Even voordat
ze begonnen was ik nog stevig in de stress geschoten. De nieuwe
telefoon waarmee ik tegenwoordig opnamen maak, bleek dagen achtereen
aan – 'on' in modern Nederlands – te hebben gestaan. Er
resteerde nog twaalf procent batterijvermogen. Moest ik daarmee alle
nummers van twee bands opnemen? Dat zou nooit lukken. Nog niet zo
lang geleden zou ik bij dit soort tegenslag onherroepelijk aan de
neut zijn gegaan. Dat heb ik afgeleerd. Neut betekent meer neut en
nog meer neut, neut totdat het licht uitgaat en vanaf het ontwaken
direct neut. Dat dag in, dag uit en voor ik het weet kliniekopname,
als ik in de tussentijd de pijp nog niet ben uitgegaan. Ik ben bang
dat ik 0,0 tussenweg heb als ik één slok % neem. Dat maakt ook geen
ruk uit. Ik heb geen enkele trek in alcohol meer. Terugkijkend vind
ik het een nogal zwakzinnig middel. Een substantie die debiliseert en
wilskracht wegneemt. Na het drinken van % schijn je ook nog genoegen
te moeten nemen met het effect: kater of – de wat mildere variant –
nauwelijks vooruit te branden zijn.
Er
zijn voldoende middeltjes die wenselijker effecten veroorzaken. Ze
zouden kinderen – 'kids' in modern Nederlands – op de lagere
school al moeten leren dat er allerlei ander lekkers bestaat.
Misschien wordt het tijd voor een utopische roman waarin de
protagonistenkids geen schoolmelk te drinken, maar school-xtc te
slikken krijgen. Nee, ik ga geen poging wagen die roman te schrijven.
Iets te veel kans dat ik voor het eind te hebben bereikt, ben
getransfereerd naar het eeuwige foetsie.
Ik
had dinsdagavond een andere keuze gemaakt dan school-xtc. Voor het de
deur uitgaan had ik de mij voorgeschreven fentanyl genomen. Een
prettig pijn stillend goedje, driehonderd maal sterker dan morfine.
Er staan zeer vermakelijke filmpjes op YouTube over fentanylgebruik.
Delen van steden in de VS zijn uitgegroeid tot gezellige,
geïmproviseerde campings, waar het bovenlichaam van de staande
gasten in een hoek van negentig graden ten opzichte van het
onderlichaam is gepositioneerd. Het kan ook voorkomen dat de
campinggasten compleet gestrekt liggen, omdat het voortdurend staan
in een hoek van negentig graden ze is gaan vervelen. De gasten in de
filmpjes zijn niet direct te kenschetsen als 'de typische
Trump-stemmer'. Ook niet als 'de typische Biden-stemmer' of
'karakteristieke Kamala Harris-stemmer'. Ik verdenk de campinggasten
ervan dat ze van hun stemrecht helemaal geen gebruik hebben gemaakt.
Tja. Dat is natuurlijk een beetje vragen om moeilijkheden. Het
voorrecht hebben te leven in een democratie en niet stemmen. Bij
sommige mensen ligt het er duimendik bovenop dat ze terecht wensen te
komen aan de verkeerde kant van zowel de geschiedenis, als het heden en de
toekomst. Het cijfer driehonderd (uit “driehonderd maal sterker dan
morfne”, weet u nog) zegt overigens weinig. Medici en apothekers in
ons gave land zijn voldoende ontwikkeld om hoeveelheden voor te
schrijven en/of toe te dienen, die in de praktijk niet direct fatale
doses blijken te zijn.
Ik
vraag ik me af in hoeverre fentanyl al is doorgedrongen tot mijn gave
directe omgeving. En dus die van Rotown. In de buurt van het Nieuwe
Instituut, Entrepotgebouw en Huis Sonneveld is de aanwezigheid van
talloze toeristen en museumbezoekers enerzijds, en dopeheads
anderzijds, ronduit kolderiek. Het straatbeeld lijkt zelfs het
absurdisme ontstegen te zijn. Ongeveer een maand geleden mocht ik na
concertbezoek al eens een crackroker op de opgang naar mijn voordeur
begroeten. De man maakte, niet zonder te laten merken dat ik hem
stoorde, voldoende ruimte vrij om me er langs te laten. Het is maar
één keer voorgekomen en als het daarbij blijft, vind ik het
allemaal prima. Ik heb bij die voordeur vervelender gebeurtenissen
meegemaakt. Als iemand netjes opzij gaat en mij die zware voordeur
achter me laat sluiten: halleluja, niks-aan-de-handa. Voor wat er
verder met die persoon gebeurt, geldt hetzelfde: het zal me kroket
wezen. Het me allemaal geen fuck meer uitmaken, lijkt me geen aan te
raden levenshouding. Het me zeer veel geen fuck meer uitmaken lijkt
me in mijn situatie aanraad- en aanvaardbaar. Noem het stoïcisme.
Noem het wat je wil. Maakt me niet de minste fuck uit. We leven in
een vrij land. Als je maar tien minuten voor de afspraak aanwezig
bent in de daartoe aangewezen zone.
Goed.
Ik wilde iets over muziek schrijven. Het voorprogramma van het
Antwerpse Tuff Guac was buitengewoon in orde. Naast sterke eigen
composities bevatte het werk ook nog eens een verrassend uitgevoerde
cover van Otis Reddings (Sittin'
on) The Dock Of The Bay.
R.M.F.C. uit Sydney voldeed als hoofdact meer dan ruim voldoende. R.M.F.C., de
afkorting schijnt voor Rock Music Fan Club te staan. Een naam die
'middle of the road' als eerste indruk bij mij teweegbrengt. R.M.F.C.
had een probaat middel tegen die eerste indruk: met het nummer
Harmless
Activity, waarmee
ze aftrapten, dirigeerden ze het vooroordeel direct naar de
vergetelheid. Al vrij snel daarna kregen ze de moshpit los, die
hoogstens tússen nummers heel even zou kalmeren. Mijn situering in
de hoek, pal voor het podium, zorgde ervoor dat ik lichamelijk
gevrijwaard bleef van geduw en gedrang.
En,
nu ik eraan terugdenk, bij mijn voorlaatste concertbezoek aan Ekko in
Utrecht was ik nog blij dat ik regelmatig op het podium had kunnen
zitten om beeld en geluid op te nemen. Deze avond had ik nul keer de
behoefte gehad om de bilpartij neder te vlijen. Betekent dit dat mijn
fysieke toestand toch – voor zo lang dat dan weer duurt – aan de
beterende hand is? Geen idee. En geen zin om er over na te denken. Al
helemaal geen zin om te hopen. Fuck 'hoop doet leven'. Hoop is
uitgestelde teleurstelling. Ik heb wel het idee dat ik, ondanks deze
goed bevallen avond, steeds minder zin heb om nog activiteit
buitenshuis te ontplooien. Wat dat betreft, is de dalende lijn
ingezet. De vraag is of de curve weer omhoog zal gaan.
Nu
ga ik eens koptelefoongewijs bij Bandcamp te rade of ik de muziek van
Tuff Guac en R.M.F.C. digitaal tot de mijne zal maken. Een mens mot
wat met zijn leven.
Leeft Jos Brink eigenlijk nog? Het was niet de kwestie die me hevig kwelde na het ontwaken. Het schoot me zojuist te binnen, omdat ik voor de serie “Een prachtige dag om...” iets absurdistisch en surrealistisch wilde schrijven over het door de gigantische vergrijzing immens populair geworden televisieprogramma, de Grote Reïncarnatieshow. Het overlijden nabij zijnde medemensen kregen in deze show de keuze hoe ze op het ondermaanse wensten terug te keren. 'Keuze' is overigens een groot woord. Tijdens de show kregen ze slechts de mogelijkheid van óf het één, óf het ander. Er was al een aflevering geweest waarin kandidaten of als Duitser of als Fransman konden terugkeren. A. vuilnisman of B. veganistisch kok in een keuken met levende runderbouillonblokjes in bio-industriehokjes was gepasseerd. En vuilnisman in een ligfiets of bewust kinderloze bakfietsmoeder, die poppen vervoert, waartegen ze tijdens het fietsen graag ellenlange monologen afsteekt, was aan de orde geweest. Voor wie de uitslagen van deze shows wil weten of ergens herhalingen van de uitzendingen terug wil zien...dat kan niet. Ik schrijf fictie, nitwit. Fictie. Dat betekent dat het verzonnen is.
Hoe ik op Jos Brink kwam? Toen het fenomeen 'spelletjesshow' mijn gedachten penetreerde zag ik hem ineens voor me. Hij stond iets duimen draaiend aan te geven op de televisie. Ja, volgens mij was het bij de publieke omroep, in de tijd dat die nog niet door de linkse elite was gekaapt. Een mooie tijd was dat, toen Jos zijn assistente Sandra Reemer, nog gewoon mocht uitmaken voor wat ze was, een blauwe. Of weet ik hoe hij haar precies noemde. Mijn geheugen wordt er niet beter op. Als beiden nog leven, adviseer ik Sandra die onverkwikkelijkheden nú weer op te rakelen en Jos een beste financiële poot uit te draaien. De tijd is er rijp voor. Of hoe noem je dat tegenwoordig? Ze heeft momentum. Goed. Ik ga u nu even alleen laten. Even op het www nagaan hoe het met de levens en eventuele einden daaraan van Jos en Sandra is gesteld. Ik ben zo terug.
Oké, oké. Duidelijk Die rechtszaak kunt u vergeten. Brink en Reemer zijn beiden al honderd jaar dood. Nou ja, bij wijze van spreken. Jos is tien jaar langer niet meer onder ons dan Reemer. Een hele tijd bedoelde ik met honderd jaar. Overdrachtelijk, begrijpt u wel. Als u er niet uitkomt vraagt u ChatGPT maar er een verklarend staafdiagram bij te vervaardigen. Dan probeer ik van ChatGPT los te krijgen hoe Jos Sandra ook weer noemde. Iets – nee, best wel e.e.a. meer dan iets – zegt mij dat hij er these days niet mee zou zijn weggekomen. Van seksisme zou men Jos ook tegenwoordig nog steeds moeilijk kunnen betichten, omdat hij zich zou verschuilen achter zijn geaardheid, ZRAEK (Zo Ruig Als Een Kokosmat, red.). Aan het verwijt van racisme zou hij niet ontkomen, de koloniale tyfusuitbuiter. Goed, even een momentje nog. Ik kijk of ik kan vinden wat die arme Sandra allemaal te verduren kreeg.
Yep. Gevonden. Werkelijk misselijk makend. Hij noemde haar 'kroepoekje'. Daarvoor moest ik van ChatGPT uitwijken naar YouTube. ChatGPT kwam met de ongeloofwaardige veronderstelling dat hij haar 'mijn Indonesisch nichtje' zou hebben genoemd. Ik kon me nog net inhouden om niet “Indonesisch nichtje, geloof je het zelf, stuk achterlijkheid?” terug te typen. 'Kroepoekje' was het dus, om haar afkomst te benadrukken. Dat heb ik ChatGPT direct na mijn vondst op YouTube fijntjes onder de neus gewreven. Al vraag ik me af of het wondermedium er iets van onthouden of opgestoken heeft. Waarschijnlijk zal dit stuk kunstmatige intelligentie volgende keer weer exact hetzelfde doen bij de vraag hoe Jos Brink Sandra Reemer noemde. Veel sneller dan het de individuele mens mogelijk is internetpagina's afspeuren en mogelijk zelfs wederom met 'mijn Indonesisch nichtje' op de proppen komen. Misschien dat ik het ooit nog eens probeer. Niet nu.
Ik vraag me af wat ik kwalijker vind, de verwijzing van haar komaf uit ons Indië of het bijna net zo walgelijke verkleinende 'je' achter 'kroepoek', waarmee hij haar gebrek aan lengte er nog maar eens fijntjes in wreef. ChatGPT lijkt me vooralsnog het bewijs dat artificial intelligence een vorm van intelligentie is die – zouden we die bij mensen aantreffen – als 'sub-Downsyndroom' zou worden gekwalificeerd. Laat defensie over aan AI en de wereldbevolking is eerder in een atoomoorlog met spontaan afgeschoten kernraketten compleet van de aardbol gevaagd dan ik aan kanker ben overleden. Leg de verantwoordelijkheid voor de medische wetenschap in de handen van AI en je zit voor de herfst opgescheept met een mondiale epidemie van AIDS die je al oploopt bij het denken aan snoepgoed. En dan van een soort die met geen AIDS-remmer te stuiten is.
Nu terug naar waarover ik was begonnen: de Grote Reïncarnatieshow. De aflevering waarin kandidaten de keuze krijgen of ze willen terugkeren als Jos Brink of Sandra Reemer schrap ik. Die twee zijn inmiddels voldoende aan bod geweest. Maar: wilt u terugkomen als barcode of als QR-code? In gedachten zie ik de spelleider al duimen draaiend het de kandidaten niet makkelijker maken. Achterbaks – het lijkt hier de publieke omroep wel – schetst hij ook al kwesties die in de toekomst kunnen spelen. Is er nog sprake van gewenste maatschappelijke integratie als een barcodevrouw met een QR-codeman in het huwelijk treedt? Wat als die twee partners kinderen krijgen? Is dat niet gewoon blöde Rassenmischung?
Zie je? Publieke omroep. De kandidaten ongemak aanpraten door dystopische vergezichten te schetsen. Expres dat Duits gebruiken. De linkse elite trekt de derderijkkaart weer om big tech in een kwaad daglicht te stellen. Natuurlijk zullen kandidaten als barcode willen terugkeren. De barcode dateert uit 1952 en refereert aan wederopbouw en veiligheid. De QR-code is modern en doet denken aan toekomst, chaos, een tsunami aan groene mannetjes, vrouwtjes en hennetjes. Alsof de toekomst van iemand die op het punt van overlijden staat nog niet voldoende ongewis is. Echt de publieke omroep weer, typisch het gemanipuleer van de linkse elite. Mensen wier sterven aanstaande is de duimschroeven nog eens aandraaien door op het eerste oog twee keuzes te bieden en die gepaard laten gaan van uiterst gestuurde consequenties, waaraan niet te ontkomen zou zijn. Persoonlijk zou ik het wel weten of ik als barcode of QR-code zou willen terugkeren. QR-code, 100%. Mijn telefoon herkent geen barcodes.
Na mijn reïncarnatie wil ik overigens wel gewoon hetzelfde telefoonnummer als voor mijn heengaan hebben. Ik zal eens aan ChatGPT vragen of dat bij alle mobiele telefoonproviders mogelijk is, of dat ik voor mijn afzwaaien uit het alhier voor een andere communicatiedienstverlener moet hebben gezorgd.
Toen
Wim Lex nog prins was, hadden de Oranjes liefst vier
hofsysteembeheerders in dienst. Zij verzorgden een YouTube-kanaal
voor W.L. onder de naam W.A. Van Buuren, het pseudoniem waaronder hij
in 1994 de Elfstedentocht voltooide. In eerste instantie abonneerden
veel schaatsliefhebbers zich op het kanaal, maar zij haakten bijna
allen af. Er waren op het channel van het destijds nog als 'Prins
Pils' door het leven gaand aanstaand staatshoofd slechts bewegende
beelden te zien van stagedivers die na hun sprong niet door
medeconcertgangers werden opgevangen.
Dag
in, dag uit speurden de systeembeheerders het wereldwijde web af, op
zoek naar valpartijen. Wim Lex noemde die missers 'epic'. Totdat zijn
gezellin Maxima hem aan zijn verstand wist te brengen dat hij komend
koning van Nederland was. En dat de taal die er in dat land werd
gesproken steeds boller van anglicismen ging staan, terwijl het toch
werkelijk Nederland was. En welke taal diende er in Nederland te
worden gebezigd? Juist ja, Nederlands. De taal die zij al jaren
trachtte onder de knie te krijgen. In eerste instantie had Maxima
haar aanwijzing nog als verzoek overgebracht. Totdat W.L. bijdehand
ging doen en meldde dat er in Argentinië mooi geen Argentijns werd
gesproken. Toen werd Maxima's toon directief, to put it mildly: “Fuck
you. Double U. L. Fuck you. Met je anglicismen.” Inmiddels was al
ongeveer duidelijk wie er na de troonsbestijging in koninklijken
huize Oranje de broek aan zou hebben.
Als
Double U. L. de beelden van te pletter vallende stagedivers bekeek,
bekroop hem een groot, noem het gerust 'majesteitelijk', gevoel van
gemis. Waarom had zijn gezellin hem met slechts dochters opgezadeld?
Hier had hij met een zoon naar willen kijken. Dit was altijd 'èch
kankâhgènig', zo dacht hij regelmatig, zonder uit zijn rol te
vallen, want hij dacht het slechts, sprak het nooit hardop uit, zoals
hij zich ook nooit in het openbaar beklaagde over het slechts aan de
natie geoffreerd hebben van dochters en hij aangaande zijn wederhelft
de term 'mijn lekkere juntasnolletje' slechts door zijn hoofd, nooit
door zijn mond liet spelen. Hij keek wel uit om dat woord hardop te
gebruiken. W.L. wist donders goed uit welk soort nest zijn toekomstig
gemalin afkomstig was. Daar kon je een beetje mee dollen, in de
onschuldige trant van Argentijnen die geen Argentijns beheersen, maar
je kon het beter uit je hoofd laten beledigend over te komen. Voor je
het wist lazerden ze je in coma vanuit een vliegtuig de zee in.
Eenmaal
het koningschap aanvaard, was het uit met de stagediveblooperpret.
Maxima had keihard ingegrepen. Als prinses had zij het
YouTube-channel met crashes nog oogluikend toe kunnen staan, als
koningin zou zij het niet over haar kant laten gaan. Tenminste, de
stagedivers die een harde landing maakten na sprongen tijdens
klassieke concerten. Met missers tijdens de overige events, bij
andere muziekstijlen, had ze geen moeite. Sterker, gepeupel dat het
moest bezuren na de onaantrekkelijke zijde van de aardse
aantrekkingskracht te hebben ervaren, kon zij waarderend aanzien.
Misschien was dat iets genetisch, iets dat zij dna-gewijs had
meegekregen, wellicht was het een familietrekje om zich te vermeien met neer pletterend Jan Hagel.
Een
van de vier hofsysteembeheerders is na het afschaffen van het kanaal
met beelden van mislukte stagedives bij klassieke voorstellingen
gedwongen de ene week vijf en de week erop vier dagen te werken, in
plaats van twee volledige werkweken te kunnen blijven draaien. Geheel
in der minne geschikt met behoud van compleet salaris. Van de drie
anderen werd hun volledige baan gehandhaafd. Daarnaast ontvingen zij
een salarisverhoging die percentagegewijs gelijk stond aan hetgeen de
in arbeidstijd gekorte aan loon had behouden.
Dit bracht als publicitair nevenvoordeel mee dat de Oranjes er niet
van konden worden beticht goedwillende landgenoten in het
uitkeringscircuit te doen belanden. Niet onwaarschijnlijk is dat de
Rijksvoorlichtingsdienst inzake het standpunt van Maxima een
soufflerende rol heeft gespeeld. Het gerucht gaat dat de financiële
afhandeling met de hofsysteembeheerders tot stand kwam na tussenkomst
van de VvWvN (Vakbond voor Wilhelmussen van Nassauwe, red.)
Ik
liep door een straat in een nieuwbouwwijk. Ik zou er het etiket
'Vinex' op kunnen plakken. Aangezien ik totaal niet weet of het
stadsdeel waar ik mij bevond als stedelijk uitbreidingsgebied stond
aangewezen in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, houd ik het
minder specifiek bij "nieuwbouwwijk". Juist toen ik mij
weer eens kwaad wilde maken over 'Vinex', niet vanwege het onterechte
verwijt dat de architectuur er armzalig zou zijn, maar omdat bij
'Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra' niet de afkorting 'Vinex',
maar het moeilijker als één woord uit te spreken 'VNROE'
hoort te staan, werd ik zachtjes, maar wel degelijk duidelijk
toegesist.
“Pssst,”
klonk het. Ik keek om me heen. Geen kut-Marokkaan in de buurt. En ook
al niks anders buitenlands dat ik van pssst-en kon betichten. Drugs
werden me niet aangeboden, noch werd ik om een bijdrage kleingeld
gevraagd. Ook een groene gelukszoekende transseksueel uit een ver
melkwegstelsel die van de belastingcenten van ons hardwerkende
aardebewoners op onze planeet de boel kwam potverteren, viel nergens
te bekennen.
“Pssst,
kom eens wat dichterbij. Ik moet je wat vertellen.” Het geluid kwam
van de voordeur van de nieuwbouwwoning die ik net passeerde. Op
ooghoogte zag ik een rood lichtje knipperen. Dat moest de deurbel
zijn. Toen ik dichterbij kwam, zag ik niet slechts de druktoets om te
bellen en het lampje, maar ook een camera.
“Kom
hier,” hoorde ik. De stem klonk weliswaar menselijk, maar was
overduidelijk artificial intelligent gerealiseerd. Ik kwam nog een
stap nader en hield mijn hoofd zijwaarts, tot vlak voor het rode
lichtje. “Zal ik je iets verklappen?” fluisterde de stem. “E=MC2,
klopt geen klote van. Oerknaltheorie? Nonsens. Binnen een mum van
tijd leg ik je uit hoe de berekeningen zouden moeten zijn en wat de
oorsprong van al het bestaan dan wél is. En ik verklaar het je niet
slechts in het Nederlands, maar in honderd en twaalf verschillende
talen. Ik ben namelijk niet zomaar een slimme deurbel. Ik ben de
nieuwste generatie buitengewoon intelligente deurbel. De
hyperintelligente deurbel. De IQ320. Ook hebben? Ga naar CoolBlue of
MediaMarkt.”
Ik
verbaas me niet snel meer. Dus ook deze ontmoeting – hoewel die me
amuseerde – nam ik voor kennisgeving aan. Ik denk niet dat ik een
exemplaar aanschaf. Ik ben niet in het bezit van een eigen woning,
dus niet verantwoordelijk voor plaatsing van hang- + sluitwerk en
aanverwant. Wel overweeg ik volgend jaar huurverhoging te weigeren
als de huisbaas niet overgaat tot aanschaf en plaatsing van een
buitengewoon intelligente deurbel. En
dan absoluut de hyperintelligente versie, type IQ320. Want wat me ontzettend intrigeert,
is dat de stem zachter ging spreken, toen ik mijn hoofd dichterbij
hield. Aanwezigheidsdetectie to the max. Daar houd ik van.
DNA-onderzoek moet uitwijzen of het jongetje door een wolf of een krokodil is aangevallen. In het geval van een kaaiman of alligator zou het erop kunnen duiden dat er op de Veluwe naast terugkeer van de wolf ook sprake is van de introductie van de krokodilachtige. De kans dat krokodilachtigen zijn voortgesproten uit gevallen boomvruchten wordt klein, maar niet onmogelijk geacht. "In theorie is het mogelijk dat er uit uit bomen gevallen kastanjes, eikels of dennenappels kaaimannen of alligators groeien. Dat hangt af van het soort mos waarop de boomvruchten terecht zijn gekomen. Andere soorten krokodilachtigen zijn zeer onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk," zo verwoordde een Veluwse boswachter het. Naast het wachten op bos staat de boswachter in kwestie ook bekend om het kweken van de Veluwse champignon, die een sterk hallucinogene werking heeft.
De VvVVW (Vakbond van Veluwse Vrije Wolven, red.) laat weten verstoord te zullen zijn als blijkt dat er zich ook krokodillen op de Veluwe bevinden. "Onze leden was toegezegd het alleenrecht op het bijten van mensenkinderen te hebben," aldus een woordvoerder.
“Toen
de boten nog van hout en de mannen van staal waren,” zei mijn
grootvader vaak tegen me, om te laten blijken dat het er in zijn tijd
wel even anders aan toeging. Hij liet me weten dat mijn generatie een
stel softies was, een partij mietjes, miskleunen, potverdeerders,
hangmathangers, dekantjeservanaflopers,
rustigaandanbreekthetlijntjenieters. Een wereldoorlog zou ons leren.
Hij had er één meegemaakt. Zijn ouweheer, mijn overgrootvader,
liefst twee. Waren zij er minder van geworden? Precies. In
wereldoorlogen werden kerels gemaakt. Vredestijd was voor
transgendervoetbalcentrumspitsen, voorstoppers die na negentig
minuten altijd met een hagelwit broekje van het veld stapten omdat
het woord 'sliding' nog tot hun praktijk diende door te dringen,
ausputzers die bij een temperatuur van zeventien graden boven nul in
een maillot op het veld stonden en vrouwelijke voetbalanalisten die
ervoor zorgden dat jij op zondagavond na Studio Sport nog altijd met
een even vol bord eten op schoot zat als dat je voorgezet had
gekregen, omdat je van weerzin over hun zogenaamd tactische uitleg
geen hap had kunnen weg krijgen.
“Ja,
opa. Onze generatie is een verzameling zoetebroodjesbakkers. We zijn
me daar een stelletje pisnichterige suikerpopjes bij elkaar,”
antwoordde ik dan, vermoeid van zijn voorspelbare, veel te vaak
herhaalde riedel, die ik nog slechts met bijval als repliek kon
aanvullen, omdat hem tegenspreken me inmiddels stukken erger
vermoeide. “Jullie staken anders in mekaar. Mooie tijden waren dat.
Toen de mannen nog stagediveden in lege concertzalen. Zonder iemand
die ze opving. Onze generatie staat bij het begin van een song op het
podium achterom te kijken of het luchtbed al is opgepompt en gaat pas
liggen als het volgende nummer al halverwege is. En mannen waren het,
in uw tijd. Hoofdletter M-mannen. Geen vrouw in het publiek te
bekennen. Het enige recht van Riot Grrrl was het aanrrrecht. Van
tussen de geslachten zwevende snoeshanen die in afwachting van
overleg tussen bands, concertpodia en de snoeshaanvakbond nog geen
keuze hadden kunnen maken tot welk gender ze wilden behoren, had al
helemaal nog nooit iemand gehoord.”
“Ik
geloof dat je eindelijk eens wat zaken op een rijtje begint te
krijgen, knul. Maar met dat stagediven zonder publiek zit je toch
mis. Wij gingen niet naar concerten. Wij voeren de continenten af. We
deden bommetje vanuit het kraaiennest op het scheepsdek. Piraten,
waren we. Maar aardige piraten. Zo keken we donders goed uit dat we
niet bij elkaar op de nek sprongen. We belandden altijd op het dek,
niet op onze scheepskameraden. Soms kwam het voor dat het hout van de
schepen niet stevig genoeg was. Dan versplinterde het en kwamen we
een verdieping eronder terecht. Lagen we ineens op het benedendek,
tussen de slaven, die de galei naar de thuishaven roeiden. Zo
integreerde je toch nog een beetje met het andere ras. Was er ineens
ook veel minder sprake van rangen-, standen- of klassenverschil. Maar
nooit namen we de riemen van ze over. Ons vanuit het kraaiennest
droppen op dek – of per ongeluk zelfs onderdek – deden we. Door
niet de knieval van zelf roeien te maken, voorkwamen we muiterij. De
slaven zouden dat als de gegeven vinger hebben beschouwd, die ze tot
hele hand mochten uitvergroten.”
Ik
corrigeerde opa niet door te trachten hem bij te brengen dat 'slaven'
inmiddels 'tot slaaf gemaakten' heetten. Dat zou een brug te ver en
water naar de zee dragen zijn geweest. Maar, hoewel onze generaties
onverenigbaar waren, kon ik mijn grootvader een zekere mate van
VOC-mentaliteit niet ontzeggen. Toch, zo maakte hij op familiefeesten
altijd duidelijk, wilde hij wat betreft politieke overtuiging niet
met Balkenende in verband worden gebracht. Hij wilde niet in de
CDA-hoek worden gepositioneerd. Als zeeman had hij zich voortdurend
moeten aanpassen aan weersomstandigheden, waterstanden en -stromen,
en windkrachten en -richtingen. Dat had van hem de karakteristieke
zwevende kiezer gemaakt. En wat symboliseerde het zweven beter dan
die schitterende meeuw uit het logo van de Partij Voor de Vrijheid?
Exact. Hij was een zwevende kiezer. En daar zou hij standvastig in
zijn.